>  home

 

   >  speciaal

 

   >  auteurs

 

   >  teksten

 

   >  brabants

 

   >  audio

 

 












 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

inhoud Jan de Jong  <       

 

Schoonebeek  <    

Schoonebeeks

               Donderdag

________________________________  [16 juni 2011 - nr 255)

              

 

 

Zomergasten

 

‘En Pierre, wat hebben zij niet?’

Dixit Willem Ruis.

Nou, ze hebben dit jaar dus geen groot schrijver, leest Schoonebeek. En geen spannende filosoof. En mag je Verhofstadt een belangrijk politiek denker noemen? Anders hebben ze die ook niet. Toch beweert eindredacteur Van Ingen dat de gasten komende zomer weliswaar niet zo bekend zijn, maar wel veel diepgang hebben. Marc-Marie Huijbregts dus (24 juli).

Ieder jaar maakt Schoonebeek zijn keuze uit de zomergasten. Helemaal in de beginjaren van het programma viel er een enkele keer iemand af. Later werden dat er meer. En de laatste jaren blijven er twee, hooguit drie over.

Dit jaar zal dat in ieder geval Dick Swaab zijn (31 juli). Omdat zijn specialisme Schoonebeek boeit. En natuurlijk toch ook zeker wel Guy Verhofstadt. Een politicus die zo krachtig schrijft over de dood van een groot schrijver zoals Verhofstadt deed bij Hugo Claus, die kan niet verkeerd zijn.

 

‘Hugo Claus was een begenadigd schrijver die de hemel uitdaagde, tot de ouderdom hem onherroepelijk polijstte tot een blok marmer waarop men o zo graag steunen of rusten wil. Dat is wat ik meer dan tien jaar heb mogen doen.’

 

of:

 

‘[…] beseffen dat men niet meer weet wat zich vijf minuten geleden heeft afgespeeld; de dag verwarren met de nacht; de middag, de avond niet meer van elkaar kunnen onderscheiden; het glas wijn, de kop koffie vanaf de rand van de tafel op de grond uiteenspat; niet goed meer weten hoe men stappen moet, hoe de ene voet voor de andere te zetten – dat is allemaal niet erg voor een schrijver. Dat zijn slechts pietluttige details.

Daar ging het hem dus niet om. Maar bijna niet meer in staat zijn woorden tot heldere frasen te kneden, de gepaste uitdrukkingen en metaforen te creëren, iets wat hem verdomme meer dan zestig jaar geen moeite had gekost, dat was – denk ik – een onontkoombare en ondraaglijke kwelling geworden.’

 

Schoonebeek heeft geen idee hoe ver hij in de Nederlandse geschiedenis terug moet, vooraleer een minister-president te vinden die (zelf!) zo over een overleden kunstenaar had kunnen schrijven.

Alleen daarom al heeft Schoonebeek ingeschreven voor de uitzending van 28 augustus.