>  home

 

   >  speciaal

 

   >  auteurs

 

   >  teksten

 

   >  brabants

 

   >  audio

 

 












 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

inhoud Jan de Jong  <       

 

Schoonebeek  <    

Schoonebeeks

               Donderdag

________________________________  [27 oktober 2011 - nr 263)

              

 

 

Zinloze zaken

 

Toen Schoonebeek in een vorig leven nog aan de kost moest komen door te werken, stelde hij zich wel eens vragen bij de zin daarvan. Een hoop werk in de wereld vond hij bijvoorbeeld erg nuttig, nodig en gewenst. Zinvol dus. Hij moest er bijvoor beeld ook toen al niet aan denken dat bakkers niet meer zouden bakken, bouwers stopten met bouwen en brouwers met brouwen. Ook slagers moesten toch vooral doorgaan met slagen.

Onderwijzers moesten onderwijzen, serveersters serveren en stratenmakers straten maken. Maar voor zichzelf maakte hij graag een uitzondering. Het was dan ook zeker geen toeval dat hij in zijn eigen discipline, de neerlandistiek, zich alras terugtrok in het onbeduidende deelgebied der bellettrie. Want hoewel soms iemand hem het nut en de zin van grammatica, spelling of desnoods mondelinge communicatie nog wel kon uitleggen, bij kennis van de letterkunde was hiervan in het geheel geen sprake.

Hij legde er dan ook eer in zijn studenten vanaf het eerste college in te leiden in de volslagen zinloosheid der schone letteren. Als niemand meer weet hoe je brood moet bakken, bier moet brouwen en een beetje grond- en nagelvaste huizen moet bouwen heeft dat grote ellende voor de wereld tot gevolg. Maar als mensen geen  boeken meer lezen, ach.

Hij illustreerde zijn letterkundige colleges met tal van voorbeelden over lieden heel gelukkig, gezond en oud geworden waren, zonder ooit een boek van enige betekenis te hebben gelezen. Dat kon gewoon. En dat moest je zonder eten of drinken nog maar eens proberen.

Hij kon soms vol bewondering urenlang naar bouwvakkers staan kijken. Hoe die een steeds hoger muurtje metselden en daarbij hun steigers telkens een verdiepinkje mee lieten groeien. Dat was nog eens een andere wereld, zeg! Een wereld van nut, noodzaak en ultieme zingeving. Terwijl zijn eigen zinloze bestaan nog slechts gesublimeerd zou kunnen worden als hij helemáál niet meer zou hoeven werken voor de kost – een gelukszalige levensvervulling die werkelijkheid werd toen Schoonebeek op veertigjarige leeftijd een tot op dat moment onbekende heeroom verloor, die hem een klein fortuin naliet. Het verscheiden van deze nobele geestelijke stelt Schoonebeek nu al een kleine twintig jaar in staat het leven te leven zoals het geleefd dient te worden: in ledigheid. Het heeft er zijn bewondering voor stoere bouwers op steigers en kwieke bakkers die voor dag en dauw hun deeg kneden trouwens alleen maar groter op gemaakt.

Tot van de week. Omdat iedereen het er over had, moest Schoonebeek toch ook eens naar die tentoonstelling van werk van Mark Wallinger in De Pont. En het was inderdaad mooi. De klaagmuur van Brian Haw, de stoelen met de touwtjes, de verminkte paspoortfoto’s.  En toen kwam hij in het zaaltje waar Construction Site werd vertoond, een recente (2011) maar alleraardigste film met zicht op zee. Aan de vloedlijn is een drietal bouwvakkers een loze steiger aan het bouwen. Steeds hoger, totdat het ding drie etages telt, waarmee de heren elkaar van harte feliciteren. Het bijzondere is dat die steiger alleen maar dient om steiger te zijn. Zoals kunst alleen maar kunst is en literatuur literatuur.

Toch zijn het echte werklui met helmen en veiligheidschoenen en een enorme vaardigheid in het steigers bouwen. Het verontrustende zit hem in het simpele feit dat zij zinloos werk verrichten. Precies zoals Schoonebeek dat een mensenleven geleden met die literatuurcolleges deed. De drie mannen schijnen nog wel voldoening uit hun werk te putten. Maar, zo weet Schoonebeek, dat gaat vanzelf over na vele jaren zinloos steigers bouwen. En stiekem gunt hij die bouwvakkers ook een heeroom. Voor als de nood aan de man komt.