________________________________
[1 december 2011 - nr
267)
Dansen
Van de week is
Schoonebeek met een lieve vriendin naar het ballet geweest. Het
gezelschap kwam uit Sint-Petersburg wat in die wereld een
kwaliteitsmerk schijnt te zijn. Het stuk dat men ten tonele bracht
was Anna Karenina, naar een boek dat Schoonebeek hogelijk
bewondert. En hoewel ‘dansen’ hem van oudsher tot enige weerstand
beweegt, ging hij best wel goedgemutst op pad. Uit liefde voor
Tolstoj en voor de lieve vriendin.
Had Schoonebeek
in de zaal nog op een handjevol perverse fanatici gerekend, zij aan
zij met dansstudenten en middelbare scholieren die van hun leraren
moesten, niets bleek minder waar. De hele schouwburg was uitverkocht!
Schoonebeek voelde zowaar een piepklein beetje trots opkomen, dat
hij die kaartjes had weten te bemachtigen.
Onder het
publiek bewogen zich veel mensen die hij inschatte als ex-dansers.
Herkenbaar aan krukken, rollators en rolstoelen. Er was ook iemand
met een degelijk looprek. Nee, dansen was topsport met alle ernstige
fysieke gevolgen van dien.
De voorstelling
duurde twee keer veertig minuten, dus dat was te overzien. Voor de
pauze sprong er een scène uit die het marcherende Russische leger
moest verbeelden. De heupwiegende en anderszins koket bewegende
manschappen maakten inzichtelijk waarom het leger van de tsaar de
burgeroorlog tenslotte wel moest verliezen.
In de pauze zei
de lieve vriendin juist op tijd ‘Mooi hè?’ om Schoonebeek van enig
cynisch commentaar te weerhouden. De tweede helft was van hetzelfde
laken een pak. Dat wil zeggen: de eerste helft van de tweede helft.
Want het leek wel alsof er voor het laatste deel zowel van componist
als van choreograaf gewisseld was. Experimentele klanken en
prachtige licht- en lichaamseffecten deden Schoonebeek wakker
schrikken. Dit was mooi! Dit was heel mooi! Zo stamelde hij na
afloop tegen de lieve vriendin. Die hem met een
ik-wist-het-wel-gebaar bij de arm nam en intussen ongetwijfeld boze
plannen smeedde voor nog zo’n klassiek dansavondje.
|