________________________________
[5
januari 2012 - nr
271)
2012
Schoonebeek had
nooit gedacht dat hij het zou halen. 2012. Want het is al met al
toch wel een mijlpaal, vindt hij. Het jaar waarin zijn leven in
loondienst ooit bedoeld was te eindigen. Jarenlang had hij daartoe
bij zijn pensioenfonds wat centen opzij gelegd. Totdat daar,
inmiddels bijna twintig jaar geleden, zijn heeroom onverhoeds een
eind aan maakte. Ja, onverhoeds, dat is het woord wel. Tot op de dag
dat de brief van de notaris op de deurmat viel, was Schoonebeek
zelfs onwetend geweest van het bestaan van deze dienaar Gods, broer
van de Oude Schoonebeek, die om in nevelen gehulde redenen dit
zwarte schaap altoos verzwegen had. Het is ook niet niks, ontdekte
Schoonebeek later: de Schoonebeeks behoorden destijds tot d’oude
socialistische aristocratie, en daarin was voor papen geen plaats.
Wel voor wetenschappers, beroepsbestuurders en ander links maar
goedbetaald volk.
En terwijl een
hele generatie Schoonebeeks het naoorlogse Nederland hielp opbouwen
tot een sociaaldemocratische heilstaat, zat heeroom ergens diep in
het zuiden de collecteduiten van half gealfabetiseerde boeren en
mijnwerkers op te potten. Met als resultaat een erfenis die er mocht
wezen. Met Schoonebeek als enige erfgenaam – ongetwijfeld
voortgekomen uit diens verdienste zich niet met de linkse politiek
van zijn voorouderschap in te laten.
Schoonebeek had
meteen de koe bij de horens gevat en had in juli 1992 zijn werkgever
laten weten dat hij na de zomervakantie niet meer beschikbaar was om
studenten in te wijden in de vaderlandse schone letteren. Dat deden
ze voortaan zelf maar, die studenten!
Dat had hem nog
een aardige brief van een bedrijfsjurist opgeleverd die hem meer dan
dringend wees op een opzegtermijn van drie maanden. Waarop
Schoonebeek had geantwoord slechts onder permanente dreiging met een
vuurwapen bereid te zijn tot oktober zijn lesjes af te draaien.
Hij had niets
meer van de jurist vernomen.
Maar nu was het
dan toch zo ver. Hij mocht met de vut. Of hoe dat tegenwoordig ook
heette. Het stemde weemoedig. Nooit meer zou hij als trotse
vrijgestelde op werkdagen door Tilburg kunnen zwerven. Nooit meer
een Duvel laten aanrukken in om het even welke etablissement,
terwijl de rest van het door zijn voorouders tot hardwerkend
Nederland opgevoede volk in het zweet des aanschijns het dagelijks
brood verdiende.
Vanaf vandaag
zou Schoonebeek zich onder het leger gepensioneerden en andere
uittreders voegen. En geheel legitiem de straten doorkruisen. Want
hij was een oude man geworden. En dus mocht hij nu doen wat hij al
jaren deed.
Nee, uiterlijk
zou er niets veranderen. Maar de lol was er zo wel een beetje af.
|