>  home

 

   >  speciaal

 

   >  auteurs

 

   >  teksten

 

   >  brabants

 

   >  audio

 

 












 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

inhoud Jan de Jong  <       

 

Schoonebeek  <    

Schoonebeeks

               Donderdag

________________________________  [19 januari 2012 - nr 273)

              

 

 

Hom of kuit

 

Schoonebeek is dolende. Een roepende in de woestenij van zijn eigen zaterdagmarkt. Een vreemde kater in een pakhuis vol lustig jagende katten. Een verloren gelopen zoon in een kerk van godsgetrouwe hemelaanschouwers. Een tragisch geval.

Jarenlang schafte hij zich wekelijks een kwartet Hollandsche Nieuwe aan, teneinde die thuis, met korte tussenpozen, door de ajuin te halen en te verorberen. Liefst met een glas Duvel ernaast. Vis moet zwemmen. Dat wist zijn oude vader al.

Maar sedert zijn hofleverancier zeer ten onrechte de fuik aan de wilgen van het pensioenrecht heeft gehangen, is de lust tot haringhappen er een beetje af. Geen van de andere neringdoenden op de markt vindt hij in staat om dezelfde constante kwaliteit te bieden als voorheen Hans Tol. Slechts een enkele keer heeft Schoonebeek prijs. ‘Ja,’ denkt hij dan thuisgekomen, ‘Deze vis benadert zowaar smaak en massa die vroeger zo gewoon waren.’ Maar een week later blijkt dezelfde koopman er dan toch weer naast gegrepen te hebben. Daarmee de wereld weer net een tikje meer juist dat tranendal makend, dat al het andere op aarde zo mistroostig kenmerkt.

Natuurlijk, ook de grote grutters van de stad bieden soms een alleszins smakend, doch jammerlijk geplastificeerd maaltje zeebanket. Maar iets weerhoudt Schoonebeek van een dergelijke aankoop. Noem het principieel. Desnoods. Feit is dat hij nu eenmaal geen haring uit een supermarkt betrekt.

Wat dan? Geen haring meer? Daarmee zou hij een traditie van meer dan dertig jaar een halt toeroepen. En dat kan nooit de bedoeling zijn.

En daarom kan de oplettende antropoloog hem wekelijks van kraam naar viskraam zie schuifelen om te zien hoe de diertjes er deze zaterdag bijliggen. Om vervolgens puur op uiterlijk hom of kuit te kiezen. Het heeft iets discriminatoirs – in het nette, dat wel. Hij weet het.

En eenmaal thuis valt het iedere keer weer tegen.