>  home

 

   >  speciaal

 

   >  auteurs

 

   >  teksten

 

   >  brabants

 

   >  audio

 

 












 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

inhoud Jan de Jong  <       

 

Schoonebeek  <    

Schoonebeeks

               Donderdag

________________________________  [16 februari 2012 - nr 276)

              

 

 

De gevangene

 

Schoonebeek heeft sedert hij enkele maanden geleden de vut-gerechtigde leeftijd bereikte, danig de smoor in. In één keer was dat prettige gevoel van vrij mens te zijn verdwenen. Omdat vrijheid een ongelooflijk relatief begrip blijkt te zijn. De gevangenen in Plato’s grot voelden zich helemaal niet zo onvrij. Ze wisten niet beter. Alleen die ene, die van het buitenleven had genoten, díe wist wat vrijheid was. Niet vanwege dat buitenleven, maar om de vergelijking met zijn treurige, ehemalige lotgenoten.

De vrijheid van door de stad te slenteren, ontleende zijn charme toch vooral aan het goddelijke feit dat al die anderen op dat moment zich noodgedwongen ergens te werk hadden laten stellen. Zo heeft Schoonebeek ontdekt.

Maar nu hij 63 is, is hij plotsklaps zijn vrijheid kwijt. Hij moet nu de straatslijper zijn die hij altijd zo gaarne was. Net als al die andere 63-jarigen. En hij moet Duvel drinken, nu alle leeftijdgenoten dat ook doen. Koffie en fris zijn er voor de jongeren, die nog aan het werk moeten. Nee, mogen.

En nu het weer carnaval dreigt te worden in zijn anders zo geliefde stad, moet hij de katholieke streken ontvluchten en weer een kamer boeken in dat deftige hotel aan die deftige laan in dat deftige dorp aan zee. Waar, zo realiseert hij zich maar al te pijnlijk, hij onder allemaal leeftijdgenoten zal zijn. Lekkertjes genietend van hun vut.

En niemand zal meer afgunstig naar Schoonebeek kijken met een blik van die-heeft-het-goed-voor-elkaar. Zo jong en dan al vrijgesteld. Nee, vanaf nu zullen het blikken zijn van ach-kijk-die-aardige-oude-man-met-zijn-krantje-daar-lekker-zitten.

Eigenlijk zou Schoonebeek dit jaar van de weeromstuit thuis moeten blijven, zich desnoods in het vastenavondgeweld stortend. Maar dat kan nu eenmaal niet. Hij heeft braaf weer geboekt. Hij kon niet anders. Want hij is zijn vrijheid kwijt.

Voorgoed, naar het zich laat aanzien.