>  home

 

   >  speciaal

 

   >  auteurs

 

   >  teksten

 

   >  brabants

 

   >  audio

 

 












 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

inhoud Jan de Jong  <       

 

Schoonebeek  <    

Schoonebeeks

               Donderdag

________________________________  [17 mei 2012 - nr 281)

              

 

 

Genieten, genieten

 

Hoewel Schoonebeek soms best zwaar op de hand kan zijn, is er meestal niet veel voor nodig om zijn depressie ras te doen omslaan in hemels genot. Een flesje Duvel, een stukje worst, een mooi gedicht of dito muziek, een wijle cafébezoeks, een goede krant, een gesprek met een vriend, ruzie met de onderbuurvrouw, goed beschouwd valt er nog best een hoop te genieten in het leven.

En een enkele keer houdt zelfs zo’n vrolijk leven er nog piekjes op na.

Zo was Schoonebeek van de week door een mooi, jonge, doch ongenaakbare vriendin uitgenodigd om de lunch met haar te gebruiken in Riel. Jazeker, in Riel.

De mooie, jonge, doch ongenaakbare vriendin haalde hem daartoe met de auto op in Tilburg en beloofde hem na afloop ook weer netjes op de stoep voor zijn woonst terug te bezorgen.

Het werd zo’n samenzijn waarbij alles klopte. Zelfs die ongenaakbaarheid betaalde zich uit, want daardoor kon Schoonebeek probleemloos met een flesje Sauvignon Blanc uit te voeten. Dat hij na het noenmaal geen fysieke tegenprestatie zou hoeven leveren, verleende hem immers in dezen de vrije hand.

Schoonebeek at iets fris met veel vis en schaaldieren erin en de vriendin deed zich te goed aan pasta met garnalen. En veel water, want ze moest natuurlijk nog rijden.

Intussen bestreek de kout het hele spectrum van zaken die deze twee lieden zo zeer aan elkaar bond. De schone letteren en dan vooral die uit Vlaanderen. Maar ook het gedicht ‘De zee’ van Marsman leverde nog een minuut of twaalf gespreksstof. Over het strijkkwintet in C van Schubert spraken zij iets korter, over de betekenis van Menno ter Braak voor het hedendaagse politieke debat iets langer.

En bij de koffie hadden ze het over elkaar. Hoezeer ze dit soort conferenties (de vriendin sprak hier van ‘dates’) misten en dat ze zoiets vaker moesten doen. Waarna onverbiddelijk het moment aanbrak waarop de reis huiswaarts aanvaard moest worden.

In de auto keek Schoonebeek nog eens tersluiks naar de vriendin, die hem nu mooier, jonger, aantrekkelijker en ongenaakbaarder voorkwam dan ooit.

‘Dat was genieten,’ verzuchtte hij en hij wilde even kort zijn ogen sluiten om het moment vast te houden.

Maar op dat moment trok een plakkaat aan de kant van de weg zijn aandacht. “Genieten doe je in Goirle” sprak de publicatie hem vermanend toe. Waardoor Schoonebeeks warme Rielse herinnering toch enigszins verstoord werd.

‘Excuus,’ fluisterde hij een tikje ontdaan.

En de vriendin keek een ogenblik niet begrijpend, maar lief glimlachend opzij.