________________________________
[31 mei 2012 - nr
283)
Kort,
korter, kortst
A.L. Snijders
schrijft zeer korte verhalen die niemand kent omdat hij ze voorleest
op Radio 4, waar niemand naar luistert. Behalve Schoonebeek. Elke
dinsdagochtend ontbijt hij zo omstreeks kwart voor negen bij een
zeer kort verhaal (‘zkv’) van de oude auteur. Het gesprekje vooraf
is meestal aardiger dan het zkv.
Maar allez.
Dat het nog
korter kan dan Snijders gewend is, las Schoonebeek van de week in de
televisiegids. Die loofde een prijs uit voor het beste verhaal van
maximaal tachtig woorden. En tachtig woorden is niks. Daar zit dit
stukje nu al ruimschoots overheen. Malle opdracht derhalve.
Maar toch hield
hij Schoonebeek bezig.
Tachtig
woorden, het zou wat, zo meende hij. Waarom geen veertig woorden? Of
twintig? Of tien? Trouwens, zijn de mooiste verhalen niet juist die
die helemaal nooit verteld worden? Woordloze verhalen, daar had die
Snijders vast niet van terug. Van de andere kant zit je als
schrijver met zo’n woordloos verhaal natuurlijk wel met de
bewijslast.
Goed, nul
woorden is dus misschien wat al te gortig. Maar dat het korter kan
dan tachtig, leek Schoonebeek evident.
Hij ging er
daarom eens goed voor zitten. Nam zijn lang niet gebruikte vulpen
(een Visconti!) ter hand, dacht na en noteerde:
“Dagenlang zat
Blickowicz’ zoon niets te overwegen.”
Dat waren zeven
woorden. Maar wat viel er nog toe te voegen aan een man die niets
overwoog? Juist, niets. Het verhaal was af. En het had alles, een
plot, een goede zinsmelodie (met op de juiste plaats een lichte
spanning) en zelfs per ongeluk nog wat binnenrijm. Het kon slechter.
Schoonebeek
stond op om een verdiende Duvel uit de ijskast te halen. Want zo
vaak gebeurde het niet dat hij een compleet verhaal in één dag
schreef.
|