>  home

 

   >  speciaal

 

   >  auteurs

 

   >  teksten

 

   >  brabants

 

   >  audio

 

 












 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

inhoud Jan de Jong  <       

 

Schoonebeek  <    

Schoonebeeks

               Donderdag

________________________________  [6 oktober 2016 - nr 292)

              

 

 

Beesten

 

‘Houdt u van vogels?’

‘Ja lekker!’

Schoonebeek houdt erg van dit soort oubollige dialogen. Vooral als ze een snedigheid bevatten die hij graag zelf had willen debiteren – in de jaren dat niemand hem nog kende natuurlijk. Maar daarvoor is het nu te laat. Mensen die hem goed kennen, zouden beginnende dementie gaan vermoeden. Een diagnose waarmee ze misschien de plank nog niet eens zo heel ver misslaan.

Eergister was het Dierendag, en Schoonebeek stoorde zich al wekenlang aan die uitzinnige reclame waarin een foute dame zich vertwijfeld afvraagt wat ze nu dit jaar eens voor het huisdier moest kopen voor Dierendag. (Hij heeft al een diamanten halsband, zit al op zangles en meer van die debiele prietpraat.) ‘Je zou eens iets voor andere dieren kunnen doen,’ neemt dan een net iets té opgewekte jandoedel de overwegingen over. ‘Door ze niet op te eten bijvoorbeeld.’ Waarna de onvermijdelijke slagzin volgt: ‘4 oktober: eet-geen-dierendag.’

Alsof hij die biologische kip dan maar een dag langer in de ijskast moet laten liggen. Daar kan zo’n beest helemaal niet tegen volgens het etiket dat genadeloos een uiterste consumptiedatum voorschrijft.

Schoonebeek heeft het eten van beesten als een hoeksteen van een goede opvoeding meegekregen. Respect tijdens het leven, genadig in de dood en smakelijk op tafel. Zo ging dat met de konijnen en kippen van ouderlijk Schoonebeek. Bij hem geen droefenis en al helemaal geen goedkope emotionele ‘Flappie was van mij!’-uitbarstingen, als het trouwe huisdier glimmend van het braadvet reïncarneerde tijdens de kerstdis. ‘Hou je van Flappie?’ ‘Ja lekker!’

Omdat Schoonebeek veel goede vrienden heeft, maar toevallig net even geen trouwe levensgezel (een ‘net even’ dat inmiddels al een tiental jaren bestrijkt), heeft hij een zekere bedrevenheid ontwikkeld in het prepareren van gastronomisch verantwoorde éénpersoonsmaaltijden. En hij kan zich niet heugen dat daarbij ooit de flora kwantitatief de fauna heeft overheerst. Integendeel. Het onderhavige rund, zwijn of gevogelte rust bij hem wel steevast op een aandoenlijk blaadje sla, maar daar blijft het doorgaans toch wel bij. Met wat brood om de jus geabsorbeerd naar binnen te werken, dat wel. Maar daar houdt het toch wel op met al dat plantaardig gedoe.

Ter geruststelling van zijn arts eet Schoonebeek wekelijks drie keer buitenshuis. En dan blijft er geen spruitje, boontje of stronkje witlof onaangeroerd. Hij bestelt dan eend, haas of kabeljauw. En wat de chef van het etablissement daar ook aan groenvoer bij gooit om het geheel een beetje een feestelijke uitstraling te geven, Schoonebeek eet het op. En zo krijgt hij stiekem nog best veel vitamientjes binnen.