Homohuwelijk
Schoonebeek is
ooit eens een paar jaar getrouwd geweest. En behalve een halve
handvol lieve kinderen, heeft hij daar nog weinig mee. Niet dat hij
iemand is van uit-het-oog-uit-het-hart, maar voor zijn ex maakt hij
graag een uitzondering. Die kinderen zijn inmiddels alledrie aan de
wijze kant van de twintig beland. En waar de vrouw die ooit zijn
betere helft was, uithangt, daarvan heeft hij geen idee. Als hij in
het gezelschap van zijn kinderen verkeert, wordt het mens zorgvuldig
buiten de conversatie gehouden.
Dus om nou te
zeggen dat Schoonebeek de aangewezen figuur is om verliefde lieden
in de echt te verbinden, nee.
Toch ligt de
vraag er.
Onbezoldigd (dat
wel!) ambtenaar der burgerlijke stand. Omdat mensen die zijn stukjes
kennen, blijkbaar om de bekende mopperaar hebben verzocht.
En Schoonebeek
lijkt het ook wel iets. Zeker nu hij begrepen heeft dat dat
“onbezoldigd” in de op handen zijnde benoeming met een korreltje
zout genomen dient te worden. Er blijkt ook nog zoiets als een
onkostenvergoeding te bestaan, die volgens zijn informant creatief
ingezet mag worden. Dus wat let je?
Schoonebeeks
terughoudendheid heeft te maken met de recente publiciteit die
rondom de trouwambtenaar is opgeflakkerd. Over de homohuwelijken.
Daarover wil hij nog wel graag even het naadje van de kous weten.
Omdat het
maandag is en de temperatuur in de zon en uit de wind alleszins
draaglijk, heeft hij bedongen dat het overleg plaatsgrijpt op het
terras voor Meesters. Dan hoeft de Juridisch Medewerker
Bestuursdienst Gemeente Tilburg ook niet zo ver te lopen. De
ambtenaar in kwestie blijkt een joviale dertiger te zijn, die met
een natte vinger te lijmen is. Waardoor het tweetal alras achter
twee ferme glazen Duvel zit.
‘Hoe zit dat met
homo’s die trouwen?’ wil Schoonebeek na een paar inleidende
schermutselingen weten.
‘Die trouwen
gewoon,’ legt de jurist bereidwillig uit. ‘”Dan verklaar ik u nu man
en man” zeg je dan. Of “vrouw en vrouw” natuurlijk.’
‘Ach ja,’ doet
Schoonebeek achteloos. ‘Potten trouwen natuurlijk ook.’ En hij houdt
de blik strak op de deur van Meesters gericht, teneinde de ober de
wenken zodra de gelegenheid zich voor doet.
‘Heb je daar
soms moeite mee, met homoseksualiteit?’ vraagt de jurist
achterdochtig.
Schoonebeek
schrikt. ‘Nee hoor,’ verzekert hij de beambte. ‘Sommige van mijn
beste vrienden zijn homo’s. En dat van die twee huwende dames lijkt
me nog wel opwindend ook.’
Waarna er een
knetterende stilte valt.
‘Maar?’ hengelt
de rechtsgeleerde bekwaam.
‘Kussen die
vrouwen elkaar dan ook?’
‘Ah, je hebt
moeite met de kus!’
‘Nee, nee,
integendeel!’ voelt Schoonebeek zich een tikje blozen. ‘De kus lijkt
me juist enorm spannend!’
‘Maar?’ heropent
de jonge meester na een nieuwe pauze.
Schoonebeek dubt
over zijn reactie. Maar kan die dan toch niet voor zich houden. ‘En
de mannen?’
De jurist doet
alsof hij nadenkt. ‘Die kussen ook!’ roept hij dan vanachter een
brede glimlach.
Schoonebeek
maakt op dat moment juist het V-teken naar de ober, die dat
onmiddellijk en correct interpreteert door binnen twee verse Duvels
te gaan opdiepen.
‘Dat moet
allemaal?’
herneemt Schoonebeek de conversatie als de flesjes gebracht zijn.
‘Ja,’ weet de
jurist. ‘Je kunt geen ambtenaar van de burgerlijke stand worden, als
je geen homo’s wil trouwen.
Schoonebeek
knikt dat hij begrijpt, dat het hier een principekwestie betreft.
‘Maar even los
van de principes?’ informeert hij dan.
De
gemeentejurist schudt zijn hoofd, ten teken dat hij Schoonebeek nu
even niet kan volgen. ‘Ben je nou voor of tegen het homohuwelijk?’
Het klinkt wat ongeduldig.
‘Vóór!’ biecht
Schoonebeek op uit het diepst van zijn overtuiging. Hij kijkt de
jurist schuldbewust aan.
‘Ik vind alleen kussende mannen zo vies!’
gooit hij er dan in al zijn naïeve oprechtheid uit. |