Jan de Jong:
Tussen moord en daad
Aflevering 22: Hoofdstuk 10 [2]
‘Mijn hemel,’ reageerde Boendale
geschokt. ‘Dus Mohrmann heeft bekend dat hij zijn eigen dochter
heeft laten ontvoeren?’
Vos schudde haar hoofd. ‘Nee, dat wilde
hij. Gewoon voor een paar uurtjes. Om haar wat meer bescheidenheid
bij te brengen. En om uiteindelijk zelf als haar grote held uit de
hele geschiedenis tevoorschijn te komen. Want het boterde al een
tijdje niet zo best tussen vader en dochter Mohrmann. En hij was
bang dat hij haar aan het verliezen was. Het was een wanhoopsdaad.
Joris Berg zou het allemaal voor hem regelen. Die had wat vrienden
gecharterd die voor een paar honderd euro wel een geintje wilden
uithalen. Eentje heeft Sylvies hoofd op hol gebracht en haar mee
naar het café van Hamers gelokt. Joris en een andere vriend zouden
haar daar even later oppikken. Maar ze stonden met pech. De bewuste
Volkswagenbus wilde niet starten.
‘Ik dacht dat die dingen het altijd
deden,’ schamperde Boendale.
‘Daarom kwamen ze later dan afgesproken
was,’ ging Vos onverstoorbaar verder. ‘Veel later. Te laat in ieder
geval. Want een ander team ontvoerders had op een of andere manier
lucht van de zaak gekregen en was ze vóór geweest. Omdat die ouwe
Wouter Hamers hen doorhad, hebben ze hem neergeschoten. Dat wist
Mohrmann weer van de weduwe Hamers. Die tegen hem blijkbaar wat
kwistiger met informatie is geweest.’
‘Even terug nog,’ onderbrak Boendale
haar. ‘Hoe kwam Tiest Mohrmann aan Joris Berg?’
‘Via zijn vader, Jacob Berg. Mohrmann
heeft toegegeven dat hij de oude Berg wel vaker gebruikte voor zaken
die de grens met het legale naderden. Zo noemde hij het: zaken die
de grens met het legale naderden.’
‘Maar ze naderden die grens dan toch wel
van de foute kant, ben ik bang,’ zei Boendale. ‘Ik mag in ieder
geval vaststellen dat ik me tenminste niet heb vergist in de relatie
tussen Mohrmann en Berg.’
Vos knikte. Hij heeft me een paar
voorbeelden genoemd, waar we later nog eens op terug moeten komen.
Dat heb ik hem in ieder geval wel beloofd.’
‘En waarom heb je hem niet meteen vast
laten zetten, als ik vragen mag?’
Ja hoor, dacht Vos, daar gaat ie weer!
‘Die man heeft net zijn dochter verloren,’ verzuchtte ze. Soms kon
Boendale ook zo’n gevoelloze lul zijn.
‘Hm, vooruit. Wanneer begreep hij dat er
iets mis was?’
‘Hij had eind van de middag moeten horen
waar ze haar gelaten hadden, zodat hij zijn fake bevrijdingsactie
had kunnen organiseren. Maar hij hoorde maar niks. Joris Berg nam
zijn telefoon niet aan. En een dag later was die dood. Overdosis.’
‘Ik wil dat vanaf nu het overlijden van
zowel Joris Berg, als van zijn vader nader onderzocht worden. Ik
houd het erop dat ze allebei vermoord zijn. Eens kijken, wisten we
de identiteit van die mysterieuze Ingrid inmiddels niet? Laten we
die eerst eens gaan opzoeken.’
‘Alleen Edgar Jorna is daar tot nu toe
geweest. Ik heb geen idee waar dat mens woont.’
‘Verdomme,’ grauwde Boendale, terwijl
hij zijn hersens pijnigde. “Wat had Jorna ook weer gezegd over die
Ingrid? Dat ze met meisjes samenwoonde, met wie ze (hij glimlachte
om Jorna’s uitdrukking) de damesliefde bedreef. Hetgeen nauwelijks
een afdoend signalement was in een stad als Tilburg.
‘Dus?’ vroeg Vos. ‘Wat doen we nu?’
‘Nadenken,’ bromde Boendale. ‘Ik ga
eerst eens even een eind lopen.’
³³³
Het nerveuze meisje, dat geen Loes
heette, was dit keer in het gezelschap van twee mannen die allebei
een bivakmuts op hadden.
‘We willen graag weten waarom u denkt
dat Sylvie Mohrmann dood is,’ opende het meisje dat geen Loes heette
het gesprek. Jorna vond haar een stuk zekerder klinken nu die twee
sneue gasten achter haar stonden. De ene was mager en droeg een
kapotte spijkerbroek en een vettige blauwe trui. De ander, die
duidelijk ouder was, had een ribbroek aan, waarboven een geruite
blouse en zo’n jasje zonder mouwen dat timmerlieden wel droegen. Met
zestig zakken voor het gereedschap. Maar zijn handen waren niet die
van een timmerman. De man die geen timmerman was, had nu het wapen
van het meisje dat geen Loes heette overgenomen. Voor alle zekerheid
hield hij het pistool alleen bij de kolf vast. Bang om de trekker
aan te raken, dacht Jorna.
‘Tja, wat willen jullie horen?’ begon
hij. ‘Ik weet natuurlijk niet of jullie veel waarde hechten aan de
gedachten van een man die de waanzin en de ondervoeding nabij is,
maar volgens mijn informatie is ze ergens gevonden. Weggerot in een
ellendige kelder in een afbraakpand. Jammerlijk aan haar trieste lot
overgelaten door onverlaten die niet eens het misdadige fatsoen
hadden om hun onschuldige slachtoffer zo nu en dan wat te eten te
brengen. Vreselijk, vinden jullie ook niet?’
Even bleef het stil in de kamer. ‘Hij
lult,’ fluisterde de man die geen timmerman was toen. Hij gaf de
beide anderen een teken, waarop ze vertrokken, Jorna vertwijfeld
achterlatend. Had hij hier goed aan gedaan?
Waarschijnlijk wel, want een half uur
later kwam het meisje dat geen Loes heette hem vier boterhammen met
kaas brengen. (‘Jongedame, ik weet niet tot welke hermetische sekte
u behoort, maar zoudt u het sektehoofd kunnen mededelen dat hij een
vleeseter in zijn vegetarische domein heeft binnengehaald? Ik zal
dit nuttigen. Maar houdt u de volgende keer alstublieft een klein
beetje rekening met mijn geaardheid, die tevens het drinken van koud
bier verordonneert,’ had hij gezegd voordat het meisje nerveus de
deur sloot. Want blijkbaar had zijn vertrouwde, nogal vet aangezette
taalgebruik deze belabberde criminelen toch geïmponeerd.) Voordat
hij ging eten, keek hij in een moment van bezinning naar de
boterhammen. Wat moest hij hiervan denken? Hij haalde in gedachten
de schouders op en verorberde het voedsel in een paar minuten.
Waarna hij zich wat beter in staat achtte tot nadenken. Eén ding
stond als een paal boven water: hij werd vastgehouden door lieden
die zich niet bepaald standvastig toonden. Wat evenwel ook een zeker
risico betekende. Zij zouden, eerder dan iemand die vasthield aan
een vooraf vastgesteld plan, in staat zijn tot impulsieve daden,
waarmee ze hem schade konden berokkenen. Een ander ding wat nu wel
duidelijk leek, was dat deze treurige bende niets met de ontvoering
en de dood van Sylvie Mohrmann te maken hadden. En waarschijnlijk
ook niet met de moord op Marijke de Heer. Want niet alleen had het
meisje dat geen Loes heette dat ontkend, maar bovendien zag Jorna
geen van de bendeleden die hij tot nu toe gezien had, in staat om
wie dan ook te vermoorden. Maar, moest hij toegeven, hierbij
baseerde hij zich wel op een zekere mate van mensenkennis die hij in
feite absoluut niet bezat. Misschien wilde hij alleen maar
geloven dat ze niemand konden vermoorden. Gewoon uit lijfsbehoud.
Aan de andere kant: als zij al die dingen niet gedaan hadden, hoe
pasten ze dan in hemelsnaam in het geheel?
³³³
Het vocht leek wel uit de mossige bodem
omhoog te komen. Wat een verblijf in de Warande ondanks de aangename
temperatuur niet tot een onverdeeld genoegen maakte. De voeten, de
enkels, de knieën, de heupen, alles voelde de eenzame wandelaar heel
langzaam stram en kil worden. Misschien kon hij maar beter
terugkeren. Even bleek hij staan. Een minuut, hooguit twee. Toen
vermande hij zich en liep langzaam verder het bos in. Hij moest zich
op andere dingen concentreren, dan verdween dat nare gevoel in zijn
benen vanzelf.
Hij probeerde om eerst eens wat
chronologie aan te brengen in de feiten, zoals die zich op dit
moment aan hem voordeden: op enig moment belt Mohrmann met Jacob
Berg, zijn oude kompaan in duistere zaken, met een plan dat zijn
weerbarstige dochtertje wat meer aan hem zou moeten binden. Een
idioot plan weliswaar, maar goed. Berg schakelt zijn zoon Joris in,
die met twee, drie, misschien vier, vrienden het plan nader
uitwerkt. Eentje weet er Sylvies puberale hoofd op hol te brengen en
lokt haar naar het café van Wouter Hamers. Vragen: waarom
uitgerekend daarheen? Is het alleen de gunstige ligging? Of kennen
ze die tent nog van andere duistere zaakjes? Het feit dat Hamers’
zoon al vijf jaar spoorloos is en dat zijn schoondochter de zus is
van een oud werkneemster van Mohrmann, wijst inderdaad in die
richting. Zie het Handboek Rechercheur, hoofdstuk één, les één.
Boven was die zus op een nog niet helemaal te doorgronden wijze wel
degelijk partij in het geheel. En dan is er nog het eigenaardige
gegeven dat Sylvie Mohrmann helemaal niet voorkomt in de getuigenis
van Martha Hamers. Toch nogal wat feitjes die Mohrmann in zijn hang
naar volledigheid ‘vergeten’ was. De aanwezigheid van het meisje in
het café steunde vooralsnog slechts op een aansteker. En op een
verklaring uit de tweede hand van Mohrmann zelf.
Maar goed, verder met de chronologie. Er
verschijnen tenminste twee kidnappers in het café. Die Sylvie willen
meenemen. Maar Hamers probeert dat te verhinderen – waarschijnlijk
niet zozeer uit naastenliefde, als wel omdat hij doorheeft dat het
de verkeerde ontvoerders zijn. Vragen: wie hebben Sylvie ontvoerd,
als de vrienden van Joris Berg het niet waren? En hoe zijn ze achter
de plannen van Berg gekomen? Hebben zij wellicht de Volkswagenbus
van Berg onklaar gemaakt, zodat ze eerder bij Sylvie konden zijn?
Verder: de verkeerde kidnappers nemen
Sylvie mee, sluiten haar op in de Bankastraat en laten haar daar
verkommeren. Aangenomen dat dat nooit de bedoeling van de ontvoering
geweest kan zijn, rijst de vraag wat er mis is gegaan. Waarom is er
bijvoorbeeld niet om losgeld gevraagd? Waarom is er niemand meer
teruggeweest om Sylvie van voedsel te voorzien, of desnoods om haar
vrij te laten?
Verdomme! dacht Boendale. Nou had hij
eindelijk het idee dat hij dankzij de bekentenis van Mohrmann al een
heel eind was, en nou bleken er alleen nog maar meer vragen te zijn
bijgekomen. Wie had bijvoorbeeld Marijke de Heer achter hem
aangestuurd? Was dat dezelfde die haar later vermoord had, of juist
niet? Wat was er precies in Domburg gebeurd in die nacht toen hij ’s
morgens zo vervelend wakker werd in zijn eigen kamer? Wie heeft de
familie Berg uitgeschakeld en waarom?
En tenslotte: wie heeft Jorna? Waar was
Jorna?
Zijn telefoon rinkelde. Vergeten af te
zetten. Hij keek op het schermpje en zag dat het Vos was.
‘Ja?’
‘Mohrmann komt vanmiddag om twee uur
naar het mortuarium om zijn dochter te identificeren. Wil je daar
bij zijn?’ Natuurlijk wilde hij dat. Kon hij mooi nog een paar
vragen kwijt.
³³³
Ze belden op Liesbeths gsm, zodat er
voor Jansen niet veel mee te luisteren viel. Na een kort
‘Ogenblikje’, kreeg ze Jorna zelf aan de telefoon.
‘Nee, nee, stel geen vragen, mijn lief.
Ik heb een verklaring opgesteld die ik voor mag lezen. Verder niets.
Dus luister goed. Om te beginnen gaat het prima met me. Ik heb net
zelfs een warme gehaktbal met brood op. Als ik iets vraag, krijg ik
het ook. Wat dat betreft zijn het best aardige mensen, al zijn ze
dan bewapend. Ik mag zelfs televisie kijken. Ik krijg alleen geen
bier en dat is natuurlijk wel een minpuntje. Maar ja, je bent
ontvoerd, of je bent het niet, nietwaar? Een mens kan nou eenmaal
niet alles hebben in zijn leven. Ik hoop dat ik gauw weer iets van
me mag laten horen. Dan bel ik je weer op je mobiel. We hebben nou
eenmaal geen vaste telefoon. Dag, lief van mijn leven!’
Waarna hij ophing. En Liesbeth enige
tranen voelde opwellen. Jansen bracht haar een glas water en sloeg
een arm om haar heen.
‘Hoe klonk hij?’ vroeg ze.
‘Ja, wel goed. Eddy houdt er altijd de
moed nogal in. Voornamelijk omdat hij de ernst van de zaak nooit
inziet.’
Jansen lachte. ‘Het komt goed,’ zei ze
lief. ‘Dat zul je zien.’ Ze stond op. ‘Ik moet meteen het bureau
bellen.’
Terwijl Annemarie Vos een kwartiertje
later met Liesbeth sprak, zette Jansen koffie. Waarna ze naast
Liesbeth op de bank ging zitten. Ze gaf haar een bemoedigend kneepje
in haar hand. Toch best een geschikte meid, dacht Vos en ze keek
haar aantekeningen nog eens door. Bal gehakt. Televisie. Geen bier.
Aardige mensen.
‘Weet je zeker dat dat alles was?’ vroeg
ze.
Liesbeth knikte. ‘Ja. En dat hij nog een
keer zou bellen. Als het mocht, tenminste.’
Vos noteerde ook die laatste woorden en
dacht na. Wat nu? Moest ze nou ook hier blijven tot er weer gebeld
werd? Maar dat kon wel een dag duren! Als er al een tweede bericht
zou komen. Inmiddels, zo nam ze aan, bleef het bericht van kracht
dat de onverlaten op Jorna’s voicemail hadden ingesproken. Jorna
kwam vrij, als het zoeken naar Sylvie Mohrmann werd stopgezet. Zou
hij zijn ontvoerders al hebben verteld dat dat een zinloze eis was,
omdat Sylvie al lang gevonden was? Of had hij dat niet aangedurfd?
Volgens Liesbeth durfde hij in zijn naïviteit nogal veel aan. Maar
misschien kreeg hij helemaal niet de kans om veel te zeggen.
<< vorige aflevering
volgende
aflevering >> |