Bons
Schoonebeek heeft
de bons gekregen. En hij moet zeggen: dat voelt eigenlijk best wel
prettig. Er is toch wel een flinke last van zijn schouders gevallen.
Want, eerlijk is eerlijk, zo’n relatie is ook maar tobben. En hoe
lang heeft het nou helemaal geduurd? Schoonebeek heeft er de
kalender bij moeten halen. Nog net geen vijf maanden. Goed, met het
aanvliegen mee misschien zes. Maar zonder die kalender had hij toch
minstens op anderhalf jaar gegokt.
Eigenlijk heeft die
verhouding trouwens bij lange na geen vijf maanden geduurd. De
recente geschiedenis in ogenschouw nemend moet Schoonebeek
vaststellen dat de droomkoningin van dienst toch al minstens een
week of zes druk bezig was met afscheid nemen. Met van die veilige
afspraakjes op neutrale plekken en zo.
Hij: ‘Zullen we
morgen samen lunchen?’
Zij: ‘Hm,mwa,
kweenie. Ik heb het nogal druk.’
Hij: ‘Om een uur of
één dan maar?’
Zij: (zucht) ‘Eén
uur. Goed, maar ik moet wel om twee uur in de bieb zijn. Heb ik
afgesproken.’
Hij: ‘Mooi. Dan
haal ik je dus om half één thuis op.’
Zij: ‘Nee, nee.
Gewoon om één uur boven bij V&D.’
Hij: ‘V&D? Wil je
niet liever naar iets romant…’
Zij: ‘Om één uur
bij V&D. Zeg ik moet nou echt ophangen. De bel gaat. Doei!’
Waarna beide
geliefden weer aan hun eigen gedachten waren overgeleverd.
Schoonebeek ijsbeerde door de kamer, de stereo met Schuberts
Winterreise op 10.
Morgen opper ik
het, dacht hij. En zijn lippen vormden geluidloos de vraag ‘schat,
wil je met me trouwen’. Hm, dat klonk zo slecht nog niet.
(Intussen, een
halve stad verderop, met Chet Baker op 2, pijnigt een jonge vrouw
zich de hersenen. Hoe maak ik hem duidelijk dat het niets wordt,
nee, dat er niets is, nee, dat het nooit iets geweest is tussen ons?
Niets. Nada. Nul. Afgelopen uit – en de volgende dag zeiden ze geen
van tweeën iets van belang, laveerden ze behoedzaam om de wezenlijke
klippen der conversatie heen. Tja, het leven hè.)
Maar sinds
gisteravond heeft Schoonebeek het dan toch door. Toen hij haar
probeerde te bellen, deelde een vriendelijke KPN-stem hem mee dat
het door hem gekozen nummer niet in gebruik was. En vervolgens
kwamen ook zijn e-mails onbezorgbaar retour.
Schoonebeek was
opgestaan, had wederom de Winterreise (Dietrich
Fischer-Dieskau, tenor, en Gerald Moore, piano, een fraai
geremasterde uitvoering uit 1955) opgezet en had daarna wat extra
Duvels in de diepvries gelegd. Vervolgens was hij, bier in de hand,
de rest op nul, voor het raam gaan staan. En in deze houding had hij
een kleine twee uur volhard. Met een paar korte onderbrekingen voor
bier halen en plassen.
Hij deed zijn best
om zichzelf ongelukkig of zelfs maar gewoon zielig te vinden. Maar
daar kwam niets van aan. Het was eigenlijk een best wel lekker
gevoel. Mespuntje melancholie in een fust vol vrijheid.
En nu, de volgende
morgen, ontwaakt hij met een feestelijk gevoel dat hij als kind
slechts reserveerde voor zijn verjaardag en die van Sinterklaas. Een
mooie dag die vast veel verrassends in petto heeft. Hij eet een
licht ontbijt van toast en grapefruitsap, neemt een verfrissend bad
en zoekt wat prettig ogende kledij uit. En dan is hij klaar voor
Tilburg. Laat de stad maar komen! Buiten schijnt de zon en in zijn
hoofd heerst wandellust.
Komaan, eropuit!
|