INHOUD JAN DE JONG
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO

CuBra

 

 

Boon

Beter laat dan nooit.

Dat moet Schoonebeek gedacht hebben, toen hij er op een regenachtige morgen op uit trok om twee boeken te gaan kopen die iedereen in zijn kast behoort te hebben.

De Kapellekensbaan en Zomer te Ter-Muren. Het eerste stond nog wel ergens in een verzamelwerk op zijn planken, het tweede ontbrak geheel. Schoonebeek had zich ’s ochtends toen hij wakker werd zomaar zonder enige aanleiding het gemis gerealiseerd. Hadden de twee meesterwerken gefigureerd in een onmiddellijk na het ontwaken verdrongen droom? Schoonebeek wist het niet. Hij voelde alleen zijn geweten knagen. En een klein vals addertje dat in zijn oor siste: “Wat ben jij nou voor een lezer? Je hebt de twee beste boeken van de beste Nederlandstalige schrijver van de hele vorige eeuw niet eens in huis.”

Schoonebeek liep voor de zekerheid nog eens naar de B van Boon. Daar stond van alles: van het vroegste werk tot het roemruchte kistje met de fenomenale feminatheek. Maar geen Kapellekensbaan en geen Zomer te Ter-Muren in twee fraaie identieke banden. Het ontbijt en zelfs het scheerapparaat zouden vandaag nog even moeten wachten. Hij diende zich eerst naar de boekhandel te spoeden. Alwaar hij tot zijn ontsteltenis moest ontdekken dat het gewenste daar ook al niet in de schappen stond. Daar moest die boekverkoper maar eens gauw iets aan doen. En Schoonebeek bracht zijn wens gezwind aan de man over. “Liefst in één mooie band.”

De detaillist zocht digitaal contact met de uitgever en krabde zich eens achter een oor.

“In één band? Bestaat niet.” Hij liet het puntje van zijn balpen langzaam langs het scherm zakken. “Ze zijn er wel apart,” zei hij toen. “In twee banden dus.”

Schoonebeek kreeg een mooi visioen van twee keurige stoffen banden die naast elkaar de twee meesterwerken zouden vertegenwoordigen. Mooi lichtgroen waren ze. Hij wist het zeker.

“Die wil ik wel,” sprak hij derhalve glunderend. Maar ineens bedacht hij zich.

“Het zijn toch wel twee gelijke banden, hè?”

“Gelijke?” fronste de boekverkoper zijn wenkbrauwen. “Het zijn twee verschillende boeken hoor.”

Schoonebeek knikte. Zo ver was hij zelf ook wel. “Ik bedoel,” begon hij ongeduldig te klinken, “of ze wel bij elkaar horen. Dat ze er hetzelfde uitzien. Dat je zegt: kijk da’s een mooi stel in je boekenkast.”

De boekverkoper dacht na. “Dat kan ik zo niet zien,” kwam hij tenslotte aarzelend. “Het zijn twee boeken. Allebei gebonden. Maar met een verschillende prijs.” Hij zocht verder naar mogelijk verborgen aanwijzingen. “En ze zijn ook niet in hetzelfde jaar uitgegeven. Er zit acht jaar tussen.”

Acht jaar.

De twee woorden kwamen bij Schoonebeek binnen als twee doffe klappen met een omfloerste moker. Acht jaar was veel te veel. Verschillende redacteuren en verschillende ontwerpers zouden zich met de uitgaven hebben bemoeid.

“Maar ze moeten wel hetzelfde zijn,” zeurde hij wanhopig. “Kunt u dat niet ergens zien?”

De boekhandelaar ademde hoorbaar diep in en schudde van nee.

“Misschien kunt u thuis zelf even op internet kijken,” zei hij toen.

Schoonebeek zweeg en draaide zich langzaam en bedremmeld van de man af. Zelf op internet kijken. Dat waren de laatste woorden van een boekhandelaar. Geen staalboeken vol mooie omslagen. Sterker, de man had blijkbaar niet eens zelf internet.

Schoonebeek sjokte gebogen de winkel uit. Terug naar huis. Over de boulevard der gebroken dromen.