Dagboek
Het is
Schoonebeek nog steeds niet helemaal duidelijk. Past het een heer
van stand (zoals hij zichzelf zo graag ziet) wel om een dagboek bij
te houden? Latente homoseksuelen, ongelukkige huisvrouwen en
puberende meisjes, ja, die moeten dat natuurlijk allemaal. Die
hebben geen keus. Ook voor politici en andere
wereldverbeteraars kan het een aardig geheugensteuntje zijn, als zij
later hun memoires gaan verzilveren.
Vóór hem op
tafel ligt een leeg schriftje met een robuust glas oude Bokma
ernaast. Ach, was hij maar een dichter, dan viel er nog wel een
verbale mouw aan zijn zielenroerselen te passen. Een handvol fraaie
regels en dan stond het er. Welluidender dan in negen of tien hele
dagboeken. Bovendien zouden (prettige bijkomstigheid) andere
gevoelige zielen hem als één der hunnen herkennen. Een dichter. Kloos,
Kouwenaar, Komrij, dat zouden de namen zijn die bij zijn lezers (en
lezeressen!) opkwamen. Dichters van statuur.
Maar ja, als
Schoonebeek vreselijk veel van iemand houdt, dan vindt hij de
formule “Ik houd vreselijk veel van haar” de zaak wel zo ongeveer
dekken. En daar maak je natuurlijk geen gedichten mee.
O ja, die andere
optie. Hij kan het haar natuurlijk ook gewoon zeggen. Maar daar is
hij eigenlijk niet zo goed in. Daarom is hij sinds hij alleen is,
ook echt alleen. Sommige dingen zegt men niet. Gevoelens en zo.
Beetje eng.
Eén keer heeft
hij het geprobeerd. De vrouw in kwestie zag er de humor wel van in.
En barstte in lachen uit. Waarop Schoonebeek er vliegensvlug een
paar relativerende opmerkingen tegenaan gooide, om duidelijk te
maken dat het allemaal om een best wel goeie mop ging. (Later vernam
hij van gemeenschappelijke kennissen dat zij indertijd een
welgemeend oogje op hem had. Maar ja, die Schoonebeek had haar op
humorvolle wijze duidelijk gemaakt, dat zelfs het begin van een
relatie weinig kans maakte. En nu zat ze in een of ander ver
buitenland. En deelde haar leven met een ontwerper van stalen
koppelingen.)
Behalve de oude
Bokma heeft Schoonebeek nog een paar goede vrienden. Maar dat zijn
mannen. En met mannen praat je niet over zulke dingen. Zou hij
trouwens ook niet willen. Met mannen praat je wel over vrouwen, maar
niet over een vrouw. Resteren de poes en de borrel.
En het dagboek.
Daar kun je wel gewoon iets banaals als “Ik vind haar lief” in
kwijt. Dat leest verder niemand en dan staat het er lekker toch.
Maar ja, Schoonebeek is geen Goncourt. Zelfs geen Hans Warren. Hij
schenkt zich nog eens in, drinkt het glas in één keer leeg, zucht en
schenkt weer in. Dan pakt hij de pen. En denkt na.
Als hij even
later begint te schrijven komen de woorden vanzelf. De pen glijdt
moeiteloos over het papier. Minutenlang. En dan staat het er toch
maar mooi. Een halfje bruin, boter, pindakaas, flesjes Duvel. Stukje
worst voor bij de Duvel. |