Jan de
Jong
Schoonebeek
________________________________
De eenzaamheid
De feestdagen
staan weer voor de deur en Schoonebeek loopt zich er al weken op te
verheugen. Goed, er is altijd wel een kerstdag dat één van zijn
kinderen hem met de moed der wanhoop uitnodigt, maar de rest van die
feestelijke tijd brengt hij zielsgelukkig moederziel alleen door.
Een decennium of wat geleden wilde hij op oudejaarsavond na
middernacht nog wel eens een nieuwjaarsbiertje gaan ontvangen in
zijn stamkroeg. Maar sinds de jaarwisseling is overgenomen door dat
luidruchtige volkje dat ver van huis en haard malkander toeschreeuwt
hoe héérlijk oppervlakkig ze het met zijn allen toch wel niet
hebben, laat Schoonebeek zich niet meer in de stad zien. De laatste
keer was in 1979 en toen stond hij om kwart over twaalf voor zijn
stamcafé en mocht hij niet naar binnen. Een anderhalve meter brede
jongeman, die daar normaal nooit stond, wilde zijn kaartje zien.
‘Kaartje?’
vroeg Schoonebeek. ‘Ik kom gewoon om mijn biertje. Wat voor kaartje
bedoelt u?’
‘Een
toegangsbewijs,’ legde de breedgeschouderde geduldig uit. Maar
Schoonebeek schudde zijn hoofd en draaide zich om. Voor hem was de
lol er zo wel van af.
‘En een
gelukkig nieuwjaar!’ riep de vleesmassa hem nog na.
Sedertdien weet
Schoonebeek het gelijk van de verstandigste aan zijn zijde en mijdt
hij de brave binnenstad als Wilders een moskee. In plaats daarvan
bereidt hij zijn eigen jaarwisseling zorgvuldig voor. Er moet Duvel
zijn en nieuwe haring. Champagne voor na middernacht. Zoute pinda’s.
En toastjes met lekkere kaas. Alle hoeveelheden keurig afgestemd op
consumptie door één persoon. Schoonebeek zelf.
En verder? Een
goed boek. En een paar leuke cd’s. Want ‘Die vermaak heeft in het
lezen, / Hoeft geen eenzaamheid te vreezen, / Maar is altoos wel te
vreên.’ Zoals een wijs man in 1778 reeds bij elkaar dichtte in dat
prachtige versje dat eindigt met Schoonebeeks devies voor de
feestdagen: ‘Welkom! Welkom! Eenzaamheid!’
|