Jan de
Jong
Schoonebeek
________________________________
Goethe
Vlakbij
Schoonebeeks vakantiedorp ligt de alleraardigste provinciestad V.
Dat is een oud, stil stadje dat, zoals vele, de lidtekens van het
verleden fier draagt. Zo dateert het stadhuis van eeuwen her, net
als de oude kloosterkerk. Maar zij worden jammerlijk omgeven door
lelijke naoorlogse nieuwbouw. En ook al hebben vervolgens enkele
generaties stedenbouwkundigen hun uiterste best gedaan, om tenminste
de markt en omliggende winkelstraten met behulp van kinderkopjes,
platanen en nauw bochtenwerk tenminste nog een zeventiende-eeuwse
uitstraling te geven, het blijft behelpen.
In één van die
smalle winkelstraatjes bevindt zich evenwel een goed gesorteerde
boekhandel, met veel poëzie en biografieën. En dat maakt een hoop
goed.
Omdat
Schoonebeek op aanraden van een vriend – die zich vanaf nu nog
hooguit een vage kennis mag noemen – de roman Das
Erlkönig-Manöver van Robert Löhr zijns ondanks helemaal
uitgelezen heeft, is hij nu op zoek naar toch wel iets
fundamentelers.
In het verhaal
van Löhr spelen de nogal bekende Duitschers Goethe, Schiller,
Humboldt en Kleist rollen die zich verder in niets onderscheiden van
de spannende avonturen van De Vijf of van De schippers van
de Kameleon. Het is goedkoop avontuur met een erudiet sausje. In
Duitschland een bestseller als Schoonebeek de flaptekst mag geloven,
maar in het hoofd van de lezer veroordeeld tot een bestaan in de
literaire
banlieue.
Ja, de vriendschap trekt soms zware wissels op het bestaan van een
heer die nog slechts rust zoekt.
In de winkel
speurt Schoonebeek tevergeefs naar iets echts over Goethe. Maar als
hij zich wanhopig tot zo’n typisch zaterdags winkelmeisje wendt,
blijkt maar weer hoe een mens zich kan vergissen. Het kind begint
warempel te glunderen van zijn vraag en troont hem trots mee naar de
afdeling Duitsch, die weliswaar slechts twee planken beslaat, maar
waar voor nog geen 25 euro een fraaie monografie van Rudiger
Safranski over de vriendschap tussen Goethe en Schiller in de
aanbieding staat.
Na aankoop
begeeft Schoonebeek zich gezwind naar een rustig terras tegenover
het oude raadhuis, bestelt een Duvel en begint te lezen. En voor de
zoveelste keer deze vakantie besluit Schoonebeek om bij terugkeer in
zijn aangename dorpshotel meteen maar weer een weekje bij te boeken.
Want hij gelooft dan misschien niet in God, maar sinds een week of
vijf is hij wel bekend met het bestaan van een hemel.
|