INHOUD JAN DE JONG
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO

CuBra

 

 

Gordel, roos

's Avonds om tien uur reed Schoonebeek het Brabantse dorpje van zijn ouders binnen.

Tien uur is daar laat en het verbaasde Schoonebeek niet dat hij nergens meer een teken van leven kon ontdekken. Of het moesten de geheel syn­chroon verspringende televisiebeelden in de dorpse huiskamers zijn. Heel Gilze keek naar het zelfde. Zoals heel Gilze altijd hetzelfde deed. Slapen, werken, eten, werken, slapen. En denken, als het er op aankwam.

Tot zijn verbijstering zag Schoonebeek in de verte, pal voor zijn oude school toch enige commotie. Tenminste zeven wetsdienaren liepen bedrijvig heen en weer. Zeven. In Gilze. Midden in de nacht, plaatselijke tijd dan.

Daar is iets ernstigs gebeurd, stelde hij vast en hij minderde vaart. Eén der koddebeiers kreeg hem in het oog en begon met weidse gebaren met een lamp te zwaaien. En hij wees daarbij resoluut naar de kant van de weg.

Stoppen, begreep Schoonebeek. Verkeerscontrole. De hele prinsema­rij verzameld in een dorp van nog geen vierduizend inwoners. Geen wonder dat de georganiseerde misdaad een steeds steviger greep op de samenleving krijgt.

Vliegensvlug liet Schoonebeek zijn gedachten over zijn meest recente rijgedrag gaan: niet te hard gereden, lichten aan, geen alcohol genuttigd. Helaas. De heren stonden hier voor lul.

Inmiddels had hij zijn voertuig tot stilstand gebracht en begon­nen drie agenten koortsachtig rond zijn auto te marcheren. De overigen keken zonder veel vertrouwen in nog zo'n buitenkansje treurig de verte in. Een passeren­de auto aanhouden was mooi. Maar twee op één avond in Gilze leek uitgesloten. En zij wisten het.

Een lange diender stond nu wijdbeens voor Schoonebeeks wagen en richtte een schijnwerper op hem. Een tweede vergeleek het nummer­bord vóór met het nummerbord achter. Nummer drie tikte op het rechter portier en Schoon­ebeek wipte het knopje omhoog.

''n Avond mijnheer. Mag ik uw papieren even zien? Schoonebeek overhandigde zijn rijbewijs.

'De rest heeft mijn vriendin,' zei hij verongelijkt, maar de agent negeerde de beschuldiging.

'Zie ik het goed dat u uw autogordel niet aan hebt?'

Nu kwam het er op aan diplomatiek te blijven.

'Inderdaad,' gaf Schoonebeek grif toe.

'Komt u dan even mee naar onze auto? Pas op bij het uitstappen.'

Oppassen bij het uitstappen? Waarop in hemelsnaam? De tram? De stads­dienst?

In de politiebus bestudeerde de dienstdoende aandachtig het rijbewijs.

'Ik ken u wel,' zei hij toen. 'Ik ken u nog van toen u zo was.' Hij hield zijn hand net onder de tafelrand. Schoonebeek knikte eerbiedig.

'Ik ken u anders helemaal niet,' bekende hij oprecht.

'Ik werkte toen bij garage Witteveen,' lichtte de diender toe. Maar Schoon­ebeeks bel rinkelde niet.

'Uw vader was militair,' hielp de veldwachter. 'Ik zie jullie nog lopen. Zo'n lange man in dat uniform en u als klein jongetje ernaast. Dan kwamen jullie de auto bij ons ophalen.' Omdat Schoonebeek al zo'n veertig jaar wist dat zijn vader militair geweest was, droeg de nieuwe informatie niet wezenlijk iets bij. De smeris was en bleef een grote onbekende. Zeker toen hij trots overscha­kelde op een van buiten geleerd versje.

'Weet u dat het belangrijk is, om een gordel te dragen?'

Ja, natuurlijk.

'Rijdt u wel eens vaker zonder gordel?'

Nee, natuurlijk niet.

Toen schuifelde de agent even ongemakkelijk over zijn bankje.

'Meestal waarschuwen we mensen in zo'n geval. Ernstig waarschu­wen, bedoel ik.'

Schoonebeek knikte begrijpend.

'Maar deze controles zijn er speciaal voor, weet u. En we zijn met zijn zevenen.'

En die moeten er allemaal van eten, snapte Schoonebeek.

'Dat van die autopapieren geloof ik wel,' trakteerde de ambte­naar. 'Ik ken u immers.'

En Schoonebeek besloot bijna om hem te bedanken. Misschien moest hij maar een bloemetje sturen of zo. Rozen met flinke doornen.