>  home

 

   >  speciaal

 

   >  auteurs

 

   >  teksten

 

   >  brabants

 

   >  audio

 

 












 

 

 

 

 

 

 

 

 

inhoud Jan de Jong  <    

    

inhoud Schoonebeek  <    

Jan de Jong

Schoonebeek

 

________________________________

 

Groot geluk

 

Om redenen van vertrouwelijke aard heeft Schoonebeek deze middag een afspraak met een hooggeleerde vrouwe. Op de vraag “Zullen we op jouw werk afspreken of op het mijne?” had Schoonebeek tactisch dat rustige café op loopafstand van de universiteit voorgesteld. Waarmee de hooggeleerde dame zonder klaarblijkelijke achterdocht akkoord was gegaan.

En nu zit Schoonebeek daar al een half uur in Het Dorstige Hert achter een glas Duvel. Twee keer is er iemand binnengekomen, maar de ene was niet hooggeleerd en de ander geen vrouw. Maar juist nadat Schoonebeek een tweede Duvel had besteld met de bedoeling na consumptie ervan huiswaarts te keren, kwam zij binnen. Dat wil zeggen, er kwam een erg jong meisje binnen, klein, tenger en onbevangen, dat zich voorstelde als Hansje van Haren.

Het duurde even voordat Schoonebeek doorhad dat Hansje ook wel eens als prof. dr. J.A. van Haren door het leven zou kunnen gaan. Maar toen het kwartje gevallen was en hij zich ruimschoots had uitgeput in verontschuldigingen en de hooggeleerde minzaam had ingestemd met een flesje Duvel, kon er toch nog een soort van gesprek op gang komen.

Het ging om een literaire prijs. De professor wilde er een voor het korte verhaal in het leven roepen en gezien Schoonebeeks publicaties leek hij haar zeer geschikt als jurylid. En daar ging die vertrouwelijke afspraak dus over.

Maar in Schoonebeeks hoofd ging het ook over een man en een vrouw die allebei eenzaam waren, van Duvel hielden en zekere literaire voorkeuren deelden. En die van haar binnenkomst af aan vreselijk naar elkaar verlangden.

Want zo gaat dat bij Schoonebeek. Mooi, jong, intelligent en vrouwelijk is een combinatie van eigenschappen waaraan hij slechts met grote moeite en dito onwil weerstand kan bieden. En dat de ander daar geheel eigen ideeën over heeft, ja, daaraan is hij in de loop der jaren weliswaar gewend geraakt, maar zich erbij neerleggen wil nog steeds maar niet lukken.

Hoe oud zou ze zijn? Ze zag eruit als 25, wat evenwel hard werd weersproken door haar hoogleraarschap. Schoonebeek raakte er ernstig door in verwarring. Reden genoeg om na een trits zakelijke afspraken nog maar eens naar het begin van de conversatie weder te keren.

“Heb je dat wel vaker, dat mensen niet meteen doorhebben dat jij de professor bent?” stroopsmeerde Schoonebeek.

Ze lachte. “Ja, ik heb mijn uiterlijk natuurlijk wel tegen.” Hetgeen Schoonebeek wel wilde, doch niet dorst tegenspreken. “Op de universiteit zien ze me zelfs wel eens voor een student aan.”

“Vervelend,” huichelde Schoonebeek gezellig mee.

“Ach, het is soms ook wel grappig,” gaf ze toe. “Vooral als ze dan later merken wie ik ben.”

Dat kon Schoonebeek zich voorstellen, zei hij.

Waarna het gesprek stokte.

Ze pretendeerden gedurende vele sekonden zich allebei even op hun biertje te concentreren. Waarna Hansje om ondoorgrondelijke redenen toegaf: “Maar ik ben natuurlijk al wel 37.”

Schoonebeek verslikte zich haast in zijn Duvel. “Nee!” riep hij spontaner dan hij bedoelde. “Eh sorry, ik wilde niet…”

Maar Hansje lachte nu echt heel breeduit. “Geeft niks,” zei ze. “Je bent de eerste niet die zich op mijn uiterlijk verkijkt. Ik heb gewoon erg weinig te lijden gehad, denk ik. En veel geluk gekend. Lieve man, schatten van kinderen.”

Schoonebeek registreerde de man en de kinderen.

“Ja,” ging de prof door, “de oudste wordt komende zaterdag al vijftien. Ik was er al vroeg bij.”

En Schoonebeek zag de vrouw in het meisjeslichaam glunderen. Om die man en die kinderen die haar gelukkiger maakten dan alle boeken die ze in gans haar carrière had gelezen en bestudeerd. Waarna Schoonebeek aan zijn eigen boekenkast dacht. Die hem inenen ontzettend armzalig voorkwam.