Heerlijk avondje
5 december is
zo’n dag waar een mens helemaal niks aan heeft. Zijn vrienden zitten
braaf thuis Sinterklaas te zuchten. De televisie hangt aan elkaar
van Hollandse meligheid, waarbij de zuurkool van het scherm spat.
Alleen de bioscopen bieden een alleszins acceptabel programma. Maar
om daar nou met een handvol andere ontheemden naar Control
van Anton Corbijn te gaan zitten kijken, nee.
En dan gaat
Schoonebeek zijn broer nog maar eens bezoeken. Die woont met zijn
hysterische echtgenote en vijf volstrekt debiele kinderen in een
fraaie vrijstaande woning in Zorgvliet.
Omdat
Schoonebeek zich al de hele middag zorgen maakt over de invulling
van deze rampzalige avond, staat hij al om kwart voor vijf bij zijn
broer voor de deur.
“Wat is er?”
vraagt die argwanend.
“Mag ik even
binnenkomen?” gooit Schoonebeek meteen maar een tegenvraag in de
strijd.
“Marie-Josée is
thuis,” zegt de broer slechts. Het is een zinnetje met veel
betekenissen. Die van vandaag luidt: “Je kunt beter ophoepelen, want
mijn vrouw wil jou niet over de vloer. Bovendien zijn alle kinderen
er vandaag vanwege de st. Nicolaasviering en staan we op het punt om
te gaan eten”. Goed beschouwd zijn die drie woorden een
schoolvoorbeeld van economisch taalgebruik.
Schoonebeek
besluit tot een misverstand. “Mooi,” reageert hij. “Zie ik jouw
beeldschone echtgenote ook weer eens.” Het komt uit de grond van
zijn hart. De esthetische voldoening die de aanblik van broers
wederhelft biedt, is onbetwist. Dat zulks evenwel haar enige pré is,
zodat Schoonebeek zich gedwongen ziet haar steevast met
Marie-Antoinette aan te spreken, is voorwerp van discussie.
Broer zucht.
Binnen roept een
kleinkind of het Sinterklaas is, daar aan de deur.
Broer zucht
opnieuw.
En dan
verschijnt zij. Ze draagt een veel te jeugdig spijkerjack.
Althans, het zou voor al haar leeftijdgenoten te jeugdig zijn. Maar
niet voor haar.
“Waar blijf je?”
informeert ze eerst nog vriendelijk. Maar dan ontwaart ze
Schoonebeek en gooit er een hartgrondig en welgemeend “Gatver!” uit.
“Dag
Marie-Antoinette,” glimlacht Schoonebeek haar kamerbreed toe. “Wat
zie je er toch weer fantastisch uit!”
“Doe je de deur
even dicht?” richt ze zich tot haar man. Waarop broer meteen in
buitengewone twijfel begint te verkeren. Deur dicht, dat begrijpt
hij. Maar bedoelt ze dat nou met Schoonebeek binnen of buiten? “
“Schat?” vraagt
hij daarom.
“Wat denk je
zelf, lieverd?” lacht ze zijn vertwijfeling luchtig weg.
Waarop broer een
fikse duw tegen het houtwerk geeft. Net voordat het slot zich met
een niet mis te verstane klik sluit, hoort Schoonebeek zijn broer
nog iets mompelen dat in de verte wel iets weg heeft van een excuus.
In gedachten
ziet Schoonebeek hoe zijn broer zich kwispelend in Marie-Antoinettes
kielzog naar de haard begeeft.
“Insgelijks,”
zegt hij daarom vriendelijk tegen de gesloten deur. Dan gaat hij
naar huis. Een stuk opgetogener over het lot een man alleen te zijn.
Een heerlijk avondje tegemoet. |