Herenmaal
“Schoonebeek,
kerel, ik was net naar je op zoek!”
De aldus
aangeroepene liep juist de Kattenrug op, terwijl hij ernstig
overwoog of hij zijn avondmaal niet eens gewoon in een friettent zou
gaan bestellen. Hij had horen zeggen dat die ene op de Oude Markt
een behoorlijke kwaliteit leverde. Maar nu hij eenmaal in het zicht
van de Febo liep, probeerde hij zich voor te stellen hoe het zou
zijn om hier, temidden de andere eenzamen, aan die vensterbank een
kroket en een zak frieten te verorberen.
“Schoonebeek,
hoor je me niet? Keer eens terug op aarde!”
Schoonebeek keek
op en ontwaarde zijn goede vriend Jozef, met wie hij later op de
avond bij Anvers had afgesproken. Jozef kwam naast hem lopen. En
informeerde naar zijn plannen voor het avondmaal.
“Mwa, ik dacht
zomaar ineens aan een frietje.”
“Goed idee,
kerel. Goed idee,” gaf Jozef volmondig toe. “Ikzelf was ook net over
iets te eten aan het denken. Ik kom uit de bieb, moet je weten.”
“Uit de bieb,”
toonloosde Schoonebeek hem na.
“Ja, ik moest de
tijd tussen mijn werk en onze afspraak zien te overbruggen. En
daarom ben ik naar de bieb gegaan. Om Goethe te lezen.”
“Zo?” deed
Schoonebeek nu heel erg zijn best. “Goethe hè. Da’s best wel zwaar.
Voor een eenvoudig man als jij.”
“Zal ik je eens
iets voorlezen?” informeerde Jozef. Hij keek om zich heen. “Maar dan
moeten we wel ergens kunnen zitten.”
De heren keken
elkaar aan. En glunderden.
En tien minuten
later zaten ze aan een tafeltje bij McDonald’s. De een aan een big
mac, de ander aan een quarterpounder. Met frieten en cola en al.
En terwijl aan
de tafeltjes om hen heen het vmbo neerstreek, las Jozef luidkeels
voor uit Die Leiden des jungen Werthers.
Schoonebeek keek
het allemaal eens geamuseerd aan. Goethes fraaie volzinnen gingen
verloren in het verbaal geweld der jongeren. Terwijl Jozef toch een
volume wist te produceren dat Schoonebeek niet achter hem had
gezocht.
Bij een van de
andere tafeltjes raakten twee jongens in een onenigheid verzeild.
Even verwachtte Schoonebeek een handgemeen. Maar een nogal klein
Antilliaans meisje wist de verhitte gemoederen tijdig weer tot
bedaren te brengen.
Buiten begon het
donker te worden. En in de spiegelende ruit zag Schoonebeek
McDonald’s zoals hij het zo vaak al van buiten naar binnen had
gezien. Drukke, schreeuwerige jeugd. Doosjes en bekers die niet
opgeruimd werden. Geduw en getrek. En daartussen twee middelbare
heren met colbert, slightly out of touch, waarvan er een uit een dik
boek voorlas en de ander zijn cola via een rietje dronk.
Het was een
momentopname. Want een paar tellen later klapte Jozef zijn Goethe
dicht en zette Schoonebeek een lege kartonnen beker op het tafeltje.
Een herenmaal was ten einde.
En ze stonden op
om, een uur eerder dan gepland, het leven weg te gaan spoelen met
een paar tripels. In een gewoon café. |