INHOUD JAN DE JONG
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO

CuBra

 

 

Kerstroes

Onder de boom van zijn zwager zat Schoonebeek in stilte het eten, de wijn en een eenzame kerst te verteren. Zijn buik en zijn hoofd borrelden om het hardst.

“Gaat het een beetje?” informeerde zijn zwager. Die niet echt zijn zwager was, omdat Schoonebeek al meer dan tien jaar geleden het leven van ’s mans zuster uitgebonjourd was. Dat was toentertijd een heel drama geweest, waarbij de voormalige zwager zich op zeker moment nog vrij hardhandig naast zijn beminde zuster had moeten posteren. Maar ’s anderendaags realiseerde Schoonebeek zich dat zijn boosheid eerder ontsproten was uit het schokkende feit dat zijn vrouw de sleutel van de drankkast had verstopt. En veel minder omdat hij op het punt stond zijn eeuwige liefde te verliezen. En daarom had hij zich na verloop van tijd weer met de zwager verzoend. En bezocht hij hem op momenten dat zijn ex daar niet verwacht werd. Dat was steeds goed gegaan.

Toen er geen reactie kwam, boog de zwager zich een beetje bezorgd over Schoonebeek heen. Die licht schokschouderde.

“Misschien moesten we toch maar even een dokter bellen,” hoorde Schoonebeek de zwager vanuit de verte opperen.

“Ben je gek, hij is gewoon bezopen,” klonk al even ver weg de stem Annemarie. Zij was des zwagers vrouw en bekeek gewoontegetrouw de zaken iets praktischer dan haar man.

De zwager was evenwel niet overtuigd. “Maar die bewegingen dan? Misschien heeft hij wel een hersenbloeding of zoiets.”

“Als er bij hem ooit iets bloedt, dan zal het zijn maag zijn,” diagnostiseerde Annemarie voor de vuist weg. “Want op een hart of op hersenen heb ik hem althans nog nooit kunnen betrappen.” Ze kuste haar man lief in de nek. “Kom, laat ’m nou maar gewoon zo liggen. Dat trekt allemaal wel bij.”

“Denk je?” informeerde de zwager laf. Het klonk alsof hij blij was met elk antwoord dat hem van zijn verantwoordelijkheid ontsloeg. Toen Annemarie haar uitspraken nog eens voor hem bevestigde, stond hij dan ook opgelucht op. En volgde haar gedwee naar de keuken. Om te gaan afwassen.

Intussen voelde Schoonebeek hoe zijn kransslagader zich geleidelijk aan met maagzuur vulde.

“Dat gaat niet goed,” wilde hij zeggen. Maar hij kreeg zijn lippen met geen mogelijkheid in beweging. En terwijl zijn hart noest de brandende maagsappen begon rond te pompen, dacht hij dat het al met al wel een mooi einde was. Zo bij familie onder een kerstboom. Alleen jammer dat ze nu niet naast hem zaten. En een hand vasthielden. En zijn hoofd betten. Dat soort dingen. Maar ja, je kunt niet alles hebben in het leven. En bij de dood blijkbaar ook niet.

Met een allerlaatste inspanning opende hij één oog. En ontwaarde door veel troebel vocht een takje met een bal eraan. En een engel die neerdaalde. Waarna de pijn héél langzaam wegebde. Totdat er niets meer van over was. En er alleen nog een lichtelijk verkrampt lichaam onder een vrolijke boom lag.

In de keuken maakte de zwager zich zorgen. En zette Annemarie dan toch de deur naar de kamer maar op een kiertje. Man en vrouw keken elkaar aan. En schudden het hoofd.

“Jezus, wat kan die vent snurken!” lachte de vrouw. Waarop de zwager instemmend zijn afwasborsteltje hief.