INHOUD JAN DE JONG
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO

CuBra

 

 

Kinderen

Meestal probeert Schoonebeek een rustig moment uit te kiezen voor zijn wekelijkse boodschappen bij ’s lands grootste kruidenier aan de Lochtstraat. Een bezoek aan de super­markt mag wat hem betreft in volstrekte eenzaamheid passeren. En het was er stil. Want de scholen zouden zo beginnen. Waar­door moeders in de hele stad druk bezig waren met het reis­klaar maken van hun kroost.

Zo kon Schoonebeek in alle rust zijn vlees en kaas uitkiezen, zijn lege flessen inleveren en in alle gangen zijn wagentje volladen met wat hij wel eens nodig zou kunnen hebben deze week.

Alleen bij de kassa stond een rijtje. Nou ja.

De oudere vrouw voor hem had slechts een boodschap of vijf weten te vergaren. Dus dat schoot op. En toen Schoonebeek zijn waren uit mocht stallen, stonden er alweer twee gemiddeld beladen karre­tjes achter hem, eveneens bestuurd door eenzamen.

En toen kwamen de kinderen. Het waren er twee. Een meisje van een jaar of vier met een jonger broertje. Omdat het jongetje al eerder averij had opgelopen in het leven, werd zijn gezicht ontsierd door een drietal pleisters. Met afbeeldingen van dinosauriërs. Ze kropen gieberend onder de lopende band.

'Stomme koe!' riep het meisje uitbundig.

Waardoor Schoonebeek spontaan ergneutraal begon te kijken.

'Stomme koe kassa!' jubelde het broertje mee, zonder zich om de grammaticale juistheid van zijn uitingen te bekommeren. En ook de caissière werkte zwijgzaam voort, Schoonebeeks artikelen langs het alziend oog voerend.

Teleurgesteld door het geringe effect van hun uitspraken, gooiden de kinderen het over een andere boeg.

'Stomme drollepoeppieskassakut,' grolde het meisje, waarom haar broertje zeer moest lachen.

'Stomme plaskassa,' probeerde hij haar hulpeloos te overtref­fen. Waarop hijzelf wederom in gieren uitbarstte. Maar in je eentje lachen is ook maar niks. En het tweetal besloot Schoonebeek en de caissière eens wat nader bij hun grollen te betrekken. Voorzichtig verscheen er een klein handje boven de band dat tussen de waren graaide. Totdat het grip kreeg op een doosje toast. Dat in de diepte verdween. Maar nu werd het de caissière te gortig.

'Wil je dat wel eens laten,' liet ze haar stem lekker overslaan. 'Zet die boodschappen terug!' En ze kleurde heel mooi rood. Zodat Schoonebeek besloot haar te hulp te schieten. Het waren per slot van rekening zijn boodschappen.

'Geef terug,' commandeerde hij, vergeefs pogend enige authen­tieke barsheid in zijn stem te laten doorklinken.

'Niet doen. Niet geven,' hoorde hij het meisje sissen. Waarop het broertje zijn 'stomme plaskassa' nog eens in de strijd wierp. Het meisje begon nu eens flink tegen Schoonebeeks boodschappenwagentje te schoppen.

'Stomme vent, stomme vent,' scandeerde ze mooi in de maat. En Schoonebeek haalde zich vlug alle didactische literatuur voor de geest die hij ooit, gedwongen, verslonden had. Om zijn woede in geweldloze banen te leiden.

Inmiddels was de caissière uit haar cockpit gekomen, om het pak toast te heroveren op de jongen die aan haar kant van de transportband was verschenen. Waar hij intussen lelijk klem zat tussen de kassa en het rek met kauwgum en rollen pepermunt. En juist toen ze de kleine met een fel 'Hier dat ding' de bood­schap ontrukte, klonk verderop een zachte vrouwenstem.

'Ach Thomasje. Zit je vast?' En Thomasje zette het prompt op een strategisch huilen.

'En doet die stoute mevrouw nou jouw pakje afpakken?' vervolg­de haar speurtocht naar de waarheid zich langs eigenaardige wegen.

'Het was eigenlijk mijn pakje,' bracht Schoonebeek hulpvaardig in het midden. Hetgeen hoogmoedig werd genegeerd.

'En doen nu al die mensen zo boos tegen jou?' wilde ze nog weten, voordat ze het ventje met zachte hand uit zijn benarde positie verloste.

Toen Schoonebeek even later zijn boodschappen over twee dozen stond te verdelen, kwamen ze weer langs. Thomasje huilde met grote uithalen en zijn zusje liep gedwee zwijgend naast haar moeder. En ze schopte in het voorbijgaan nog één keer tegen Schoonebeeks karretje, terwijl ze 'Stomme vent' siste. Hetgeen de moeder wederom niet hoorde.