Knie
Schoonebeek
heeft al een paar dagen last van een zeurknie. Nou heeft zijn lijf
eigenlijk altijd wel wat te zeuren, dus in eerste instantie sloeg
hij daar nog niet zo’n acht op. Het begon ook echt met een pijntje
van niks. Meer alsof hij zich kort daarvoor gestoten had en dat dat
even najammerde. Maar hij had zich niet gestoten. En hij was ook
niet gevallen. En sporten, dat was iets van de gymles op het
Odulphus. 1972 of daaromtrent. Maar later nooit meer.
Geen wonder dus
dat Schoonebeek het gezeur manmoedig weerstond en welgemoed naar die
afspraak in dat leuke café aan de Piushaven wandelde. Tot aan de
hoek van de Heuvel ging het goed. Daar verbaasde hij zich een
ogenblik over de buitensporige drukte bij de ijssalon en wilde
verder lopen. Maar de knie protesteerde. Het gezeur nam toe en ook
de soepele beweging van iedere dag begon er een beetje uit te
geraken. Het gewricht werd rap dikker en strammer. Afspraak is
evenwel afspraak, dus Schoonebeek marcheerde dapper voorwaarts.
Maar ter hoogte
van de Korte Heuvel begon de vaart er toch wel uit te raken. De knik
was inmiddels helemaal uit de knie en Schoonebeek zelf ging
daarboven ook niet meer helemaal vlotjes voort. Zodat hij voorbij
café Filip toch even op een muurtje moest gaan zitten, teneinde het
onwillige gewricht te betasten. Wat hij verwacht had, kwam niet uit.
Het was niet dik. En het voelde ook niet warm aan, terwijl zijn
recente wandelbeleving toch op een fikse omvang en een extreem hoge
temperatuur had gewezen. Het viel dus blijkbaar allemaal nogal mee.
Hij stelde zich aan.
Aldus moreel
belast probeerde hij overeind te komen, wat door hevige pijnscheuten
niet bepaald makkelijk was. Maar het lukte en een kwartier later kon
hij al linksaf naar de Piushaven strompelen. En wederom twintig
minuten later hinkte hij daadwerkelijk bij Burgemeester Jansen over
de drempel.
De man met wie
hij daar afgesproken had, bleek een geduldig mens. Hij had inmiddels
zijn vierde tripel voor zich staan en verkeerde in een opperbeste
stemming. Die er niet minder om werd, toen hij zag welke
acrobatische toeren Schoonebeek moest uithalen teneinde met zo min
mogelijk pijn op een stoeltje te belanden.
“Gaat het wel?”
informeerde de afspraak welgemoed.
Schoonebeek
schudde van nee en beduidde de barman dat er dringend hulp geboden
moest worden. Die maakte daar meteen werk van en nog geen anderhalve
minuut later stond er een ijskoude Duvel klaar om Schoonebeek bij te
staan in zijn kommervolle omstandigheden.
“Zo zal het weer
wel gaan,” sprak de afspraak op de doodgemoedereerde toon van een
dorpsdokter.
“Ik weet niet of
één flesje zal volstaan,” wierp Schoonebeek met een klein stemmetje
tegen. Hetgeen de barman daadkrachtig registreerde.
Zodat zowel
Schoonebeek als zijn afspraak een kleine drie uur later opgehaald
werden door een aan de kroegbaas gelieerde taximenner. Schoonebeek
kon tegen die tijd in het geheel niet meer lopen. Maar de pijn was
wel weg. Voor die dag. |