CuBra

INHOUD JAN DE JONG

HOME

SPECIAAL

AUTEURS

TEKSTEN

BRABANTS

AUDIO

 

 

Knie

Schoonebeek heeft al een paar dagen last van een zeurknie. Nou heeft zijn lijf eigenlijk altijd wel wat te zeuren, dus in eerste instantie sloeg hij daar nog niet zo’n acht op. Het begon ook echt met een pijntje van niks. Meer alsof hij zich kort daarvoor gestoten had en dat dat even najammerde. Maar hij had zich niet gestoten. En hij was ook niet gevallen. En sporten, dat was iets van de gymles op het Odulphus. 1972 of daaromtrent. Maar later nooit meer.

Geen wonder dus dat Schoonebeek het gezeur manmoedig weerstond en welgemoed naar die afspraak in dat leuke café aan de Piushaven wandelde. Tot aan de hoek van de Heuvel ging het goed. Daar verbaasde hij zich een ogenblik over de buitensporige drukte bij de ijssalon en wilde verder lopen. Maar de knie protesteerde. Het gezeur nam toe en ook de soepele beweging van iedere dag begon er een beetje uit te geraken. Het gewricht werd rap dikker en strammer. Afspraak is evenwel afspraak, dus Schoonebeek marcheerde dapper voorwaarts.

Maar ter hoogte van de Korte Heuvel begon de vaart er toch wel uit te raken. De knik was inmiddels helemaal uit de knie en Schoonebeek zelf ging daarboven ook niet meer helemaal vlotjes voort. Zodat hij voorbij café Filip toch even op een muurtje moest gaan zitten, teneinde het onwillige gewricht te betasten. Wat hij verwacht had, kwam niet uit. Het was niet dik. En het voelde ook niet warm aan, terwijl zijn recente wandelbeleving toch op een fikse omvang en een extreem hoge temperatuur had gewezen. Het viel dus blijkbaar allemaal nogal mee. Hij stelde zich aan.

Aldus moreel belast probeerde hij overeind te komen, wat door hevige pijnscheuten niet bepaald makkelijk was. Maar het lukte en een kwartier later kon hij al linksaf naar de Piushaven strompelen. En wederom twintig minuten later hinkte hij daadwerkelijk bij Burgemeester Jansen over de drempel.

De man met wie hij daar afgesproken had, bleek een geduldig mens. Hij had inmiddels zijn vierde tripel voor zich staan en verkeerde in een opperbeste stemming. Die er niet minder om werd, toen hij zag welke acrobatische toeren Schoonebeek moest uithalen teneinde met zo min mogelijk pijn op een stoeltje te belanden.

“Gaat het wel?” informeerde de afspraak welgemoed.

Schoonebeek schudde van nee en beduidde de barman dat er dringend hulp geboden moest worden. Die maakte daar meteen werk van en nog geen anderhalve minuut later stond er een ijskoude Duvel klaar om Schoonebeek bij te staan in zijn kommervolle omstandigheden.

“Zo zal het weer wel gaan,” sprak de afspraak op de doodgemoedereerde toon van een dorpsdokter.

“Ik weet niet of één flesje zal volstaan,” wierp Schoonebeek met een klein stemmetje tegen. Hetgeen de barman daadkrachtig registreerde.

Zodat zowel Schoonebeek als zijn afspraak een kleine drie uur later opgehaald werden door een aan de kroegbaas gelieerde taximenner. Schoonebeek kon tegen die tijd in het geheel niet meer lopen. Maar de pijn was wel weg. Voor die dag.