INHOUD JAN DE JONG
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO

CuBra

 

Kruisweg

Schoonebeek had zo inenen een hoop meer sympathie voor de man. Want vroeger, toen hij zich nog door zijn diep in de jaren zestig gewortelde vooroordelen liet leiden, vond hij hem eigenlijk maar een doetje. Liep daar maar zo’n beetje de goddelijke metafoor uit te hangen met zijn opiale praatjes voor het volk. “Ik ben de weg.” Ja, zo lustte Schoonebeek er nog wel een. En intussen wel halverwege die weg de mensen mooi aan hun lot overlaten. Daar had je nog eens wat aan, aan zo iemand.

Maar toen kwam dat boek van Charles Vergeer. En moest Schoonebeek diep buigen voor de volksmenner en terrorist die eruit naar voren kwam. Niet dat de man nu plotsklaps alle sympathie kon wegdragen, maar het was al met al toch wel een pittig kereltje geweest. In staat tot het creëren van maatschappelijke onrust. En dan niet zo’n klein beetje, hè. Menig kind van de sixty’s kon daar een puntje aan zuigen. Daar waren die provo’s echt kleine jongens bij. Een eindje terugduikend in die veertig jaar diepe put met troebel water, kon hij eigenlijk alleen John Lennon als ’s mans evenknie aanwijzen. En waarom? Omdat Lennon zelf die vergelijking ook had getrokken? Of omdat Thomas Acda hem dat zo braaf nazong?

Ach. Schoonebeek haalde er zijn schouders over op. Het probleem bestond immers niet meer. Het doetje van weleer en de terrorist van onlangs waren door de mand gevallen. Het waren gewone, zich door het leven slepende burgers geworden. Die het dan misschien wel met zichzelf getroffen hadden, maar niet met de wereld.

Slechts op één punt was alles nagenoeg hetzelfde gebleven: waar hij zo rond het jaar 30 zich telkenmale diende te verantwoorden tegenover de Farizeeën, moest hij dat anno 2007 doen tegenover de farizeeërs uit de gemeenteraad van RK Tilburg. Schoonebeek schudde meewarig het hoofd (althans, hij keek erbij in de spiegel en vond dat het er best wel meewarig uitzag).

En hij keek weer eens in de zaterdagkrant naar die aandoenlijke tekening van een man die (zo van het kruis vandaan – verse gaten in handen en voeten) door het leven verslagen zit bij te komen aan de toog van een uitgestorven café.

En misschien nog wel mooier dan de tekening van Jeroen de Leijer (nomen est omen) zijn de begeleidende dichtregels van Nick J. Swarth (idem). Over een vliegje en een druppel.

Schoonebeek is ontroerd. En dat wil hij graag genotuleerd zien.