Laureaat
Tout cultureel
Brabant was er, in de deftige Statenzaal van het Noord-Brabants
Museum in Den Bosch. En Schoonebeek natuurlijk. Een beetje ontheemd,
dat wel. Want hoewel hij hij graag onder de mensen komt, beperkt
zijn definitie van de soort zich toch voornamelijk tot een kleine
kring van goede vrienden bij Weemoed of Anvers en tot van tijd tot
tijd een bijzondere vrouw. En die waren hier allemaal niet.
Wie er wel waren? Kunstgoeroes.
Cultuurpausen. Beeldbepalers. Verf- en gifmengers. Een aardige
bekende uit Maastricht. En toevallig ook nog zijn oude leraar
Nederlands, die inmiddels blijkbaar iets hoogs was in de provinciale
fine fleur.
Terwijl Schoonebeek een tikje verweesd
aanschoof bij de Maastrichtse kennis, ontspon zich rondom hem een
wonderlijk circus. Er waren sprekers die zichzelf belangrijker
vonden dan de afgesproken tijd (terwijl Schoonebeek snakte naar een
zo'n mooie bokaal met trappistenbier waar hij ondertussen al iemand
mee had zien lopen. Maar je kon tijdens zo'n hooggeleerde lezing
vast niet even naar de museumbar wandelen.) En er waren toehoorders
die niet toehoorden, maar die voortdurend gingen verzitten om het
blikveld van zo veel mogelijk aanwezigen te vullen. Ook waren er de
precederende laureaten, die met hun geestelijk gewicht de balans van
de happening weer wat meer deden doorslaan naar waar het toch
allemaal om begonnen was.
En er was: de laureaat. In het gewone
doordeweekse leven was hij Schoonebeeks hoofdredacteur. De man die
royaal al die stukjes de ruimte gaf. Maar niet vandaag. Vandaag
bevond hij zich in het centrum van de Noord-Brabantse culturele
belangstelling. Niet vanwege zijn ruimhartige opstelling naar
Schoonebeek en tal van andere auteurs, maar vooral vanwege zichzelf.
Iemand die de hele wereld kende uit boeken waarvoor hij nooit meer
dan tien minuten had hoeven fietsen. Iemand die zich toegang had
afgedwongen tot de kolommen van landelijke en regionale dagbladen.
Die boeken had geschreven. Een man die zich eruditie tot een tweede
natuur had gemaakt. Iemand die...
Het begon Schoonbeek te duizelen.
Natuurlijk, op een bijeenkomst als deze diende er geloofd, geprezen
en bewierookt te worden, dat begreep hij. Maar deze laureaat was
toch ook gewoon de man met wie hij bij Langeboom genoeglijk een
Belgisch biertje kon drinken? De aangename causeur in een klein
gezelschap? Waarom zei niemand dat?
Hij keek eens om zich heen. Geen der
aanwezigen leek zijn zorg te delen. Iedereen vond het wel prima zo.
Behalve de laureaat zelf. Want toen die tenslotte het
spreekgestoelte besteeg en de zaal eens goedkeurend bezag, zei hij
slechts dat hij blij was dat er al zoveel gezegd was. Want dan
hoefde hij zelf tenminste niet meer zo lang te praten. Waarna hij
zich ertoe beperkte om een overleden vriend (die de andere sprekers
even vergeten waren) in de huldeblijken te betrekken.
Schoonebeek kende de betreurde vriend
slechts van naam. Maar toch knikte hij instemmend. Want daar ging
het toch uiteindelijk allemaal om? Veel mensen denken dat schrijvers
schrijven om niet vergeten te worden. Maar dat is helemaal niet
waar. Ze schrijven om niet te vergeten.
Zo zat dat. En niet anders. En toen de
laureaat uitgesproken was, stond Schoonebeek op en haastte hij zich
als eerste naar de hoek van de zaal waar gewone mensen uitstekende
trappisten konden bekomen. De eerste dronk hij in één teug leeg,
omdat hij dorst had. Maar bij de tweede schakelde hij over op een
bedachtzamer tempo. Om niet te vergeten. |