INHOUD JAN DE JONG
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO

CuBra

 

 

Lente

Volgens Schoonebeek ligt het aan het voorjaar. Maar het kan natuurlijk net zo goed de leeftijd zijn. In ieder geval is hij al weken niet meer vooruit te bránden. Moe, moe, moe. En nergens zin in. Gisteravond bijvoorbeeld, zette hij om elf uur nog een flesje Duvel ongeopend terug in de ijskast. En ging naar bed. Slapen.

Vroeger, toen Schoonebeek nog werkte was dat wel anders. Hij had ooit een collega (nee, nee, niet bij Gods Eigen Tilburgse Leergangen – daarvóór nog. Toen hij in de randstad werkte) die ieder jaar op 21 maart de lerarenkamer binnenstapte met de juichende kreet: “’t Is lente, ’t is lente, ‘k heb juk aan m’n instrumenten!” En hoewel de woordkeus zeker niet des Schoonebeeks was, kon ie er zich indertijd ergens wel iets bij voorstellen. Een nieuwe lente hoefde zich niet echt op te dringen.

Maar tegenwoordig, nee. De vermoeidheid doet zich bijna de voltallige vierentwintig uur van de dag gevoelen. Meestal wordt hij én om drie uur én om vier uur én om vijf uur wakker. Waarna hij telkens een klein halfuurtje dodelijk vermoeid naar het plafond ligt te staren. Hij probeert dan rust te vinden in herinneringen. Aan geliefden. Of aan hen die dat hadden moeten zijn. Aan boeken die hij gelezen heeft. Aan gedichten die hij nooit geschreven heeft.

 

de nacht ademt zwaarder terug

dan een balg van ossenhuid

futloos warmademig en droog

en al ontmand voordat hij balg was

 

En meer dan dat fraais. Pas als de ochtend naakt, krijgt de slaap hem te pakken. Maar ja, dan is het te laat. Halverwege de morgen wordt hij van ellende en vermoeidheid wakker. En staat op. En drinkt ijskoud grapefruitsap. Zet koffie. En bakt een ei. Dat hij zinloos in de pan laat verkommeren.

Daarna leest hij de krant. En pakt een boek en valt in slaap. Waarna het hele ritueel zich ’s middags om een uur of drie weer herhaalt.

Om vijf uur verlaat hij zijn woonst om ergens een kroket of een balletje gehakt te gaan eten. Bitterballen kan ook. En hij drinkt daar twee koude Duvels bij. Het is een ontbijt dat bij menigeen tot schuldgevoel zou leiden. Maar daar heeft Schoonebeek de fut niet voor. Voor schouderophalen trouwens ook niet.

Zo tegen zevenen komt hij dan weer thuis. Met slepende tred en een krant onder de arm. Soms Het Parool, meestal een NRC. Daar leest hij nog een paar koppen uit. En een enkele columnist. Dan dommelt hij nog wat en rond half elf haalt hij een laatste Duveltje uit de ijskast. Dat gisteren dus onverrichter zake weer terug mocht.

Schoonebeek is niet gelovig. Maar stiekem bidt hij vlak voordat hij in slaap valt, toch nog even vlug om een volgend seizoen. Eentje zonder voorjaarsmoeheid.