INHOUD JAN DE JONG
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO

CuBra

 

 

Leraar

Maandagmorgen, Tivolistraat. Hoewel het al de hele ochtend miezerde, droeg de man geen regenjas. Schoonebeek schatte hem in als een stevige veerti­ger, enigszins kalend en strak in de kleren. Het gestaag uitdijende lijf, bleef de kledingaankopen telkens net een maatje voor. Toen de man Schoonebeek zag, die zich juist naar huis spoedde, stak hij zijn hand op. En kwam breed lachend op hem af.

'U bent Schoonebeek,' sprak hij hevig overtuigd. Wat Schoon­ebeek graag toegaf.

'Ik ben ook leraar,' vervolgde de man samenzweerderig. 'Net als u.'

'Geweest,' corrigeerde Schoonebeek gelaten. 'Ik doe er niets meer aan.'

'Dat zegt u treffend,' glunderde de leraar. 'Alsof het om een religie gaat. En dat is ergens ook zo. Soms doe je er niets meer aan, maar het blijft wel bij je.'

Inmiddels was Schoonebeek koortsachtig op zoek naar 's mans ergens. Ergens was het zo. Ergens is iederéén van de ratten besnuffeld. Maar waar precies?

Omdat de leraar vakmatig Schoonebeeks gezicht las, volgde weldra enige uitleg.

'Welk vak hebt u gedoceerd? Nederlands, meen ik me te herinne­ren. Toch?'

Schoonebeek kon alleen maar schuldig pleiten.

'Een mooi vak,' streelde de leraar goedmoedig. 'En zeer illu­stratief als voorbeeld. Door uw gedegen kennis van de moeder­taal, heeft de wereld ook ooit aan úw voeten gelegen. Zeker twintig jaar geleden, toen u begon. Journalistiek, reclame, voorlichting, commerciële tekstproductie. U had het allemaal kunnen gaan doen. Maar u hebt voor het onderwijs gekozen. En weet u waarom?'

Schoonebeek zweeg en voelde een lichte blos opklimmen. Hij was bang het verkeerde antwoord te geven. Net als vroeger.

'Dan zal ik het u zeggen. Omdat u iets van een priester hebt, een dominee zo u wilt.' En daar was Schoonebeek zelf nooit opgekomen.

'Noem het gerust zendingsdrang,' legde de leraar uit. 'Beke­ringswoede desnoods. U wilt eigenlijk alleen maar anderen overtuigen van de schoonheid van uw vak. En of dat vak nu Nederlands is, of tekenen, of natuurkunde, dat doet er hele­maal niet toe. U wilt uw gelijk halen.'

'Gelijk?' durfde Schoonebeek voorzichtig te vragen.

'Dat u de juiste studie gekozen hebt. Het mooiste vak. Met ongekende vergezichten. Dat moeten anderen ook zien. En dat kan in het onderwijs.'

'Zo heb ik het nooit bekeken,' bekende Schoonebeek niet van harte. Maar de leraar was nog niet klaar en ging dus aan de opmerking voorbij.

'In feite zitten er in het onderwijs helemaal geen wiskundi­gen, of anglisten. Alleen maar onderwijzers. We hadden alle­maal veel meer van ons vak kunnen maken, als we er geen les in zouden geven. Ga maar na. Al die uren van studie en onderzoek die verloren zijn gegaan aan... ja, noem maar wat. Het motive­ren van de kinderen. Nakijken van proefwerken.'

'Vergaderen,' vulde Schoonebeek brutaal aan. Een schot in de roos. De onderwijzer was een ogenblik stil.

'Vergaderen,' herhaalde hij toen in een andere toonzetting. Beschuldigend, dacht Schoonebeek.

'Hebt u daarom het onderwijs verlaten?' vroeg hij op z'n de-meester-is-niet-boos-maar-wel-verdrietigs. Schoonebeek haalde de schouders op. En dat had hij niet moeten doen.

'Weet u waar onze scholen aan kapot gaan? Onverschilligheid, meneer! Aan leraren die zich docent noemen. En geen reet geven om de toekomst van hun kinderen. Hun eigen toekomst, ja, inkomen, pensioen. Da's allemaal belangrijk. Maar die kinde­ren, die zetten straks ons werk voort. Als we willen. En als we niet willen, dan breken ze 't af. Kiest u maar, meneer. Trouwens, u hebt al gekozen. Voor de afbraak. U bent gevlucht voor uw verantwoordelijkheden.'

’s Mans overhemd was inmiddels zo doormiezerd, dat Schoonebeek twee grote rode tepels ontwaarde. Het leken kogelgaten. En hij wist dat hij de verstandigste keus had gemaakt. Vanzelfspre­kend.

'Ieder zijn dood,' sprak hij daarom. En liep tevreden naar huis.