INHOUD JAN DE JONG
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO

CuBra

 

 

Londen (2)

“Een wereldstad!” juichte Schoonebeek, toen na twee uur eindelijk iemand vroeg wat hij van Londen had gevonden. En die vraag was dan nog voornamelijk geïnspireerd door het feit dat hij achteloos een briefje van twintig pond over de bar schoof, teneinde zijn schulden te voldoen.

“Da’s geen echt geld…” had de kastelein gemompeld.

“Om de dooie dood wel!” riposteerde Schoonebeek. “In Londen waren ze er in iedere pub danig mee in hun nopjes. Ik heb daar in The Old Swan gegeten en gedronken. En in de Dog and Crown en in…“

”Ja, ja,” voorkwam de kastelein een volledige lijst van Londense uitspanningen. “Maar dit is Tilburg.” Hij maakte daarbij een vaag gebaar met zijn rechterarm. Waarmee hij suggereerde dat de grenzen van de moderne industriestad niet veel verder reikten dan de bruine wanden van zijn buurtkroeg.

En toen had de man in het blauwe T-shirt dan toch eindelijk de vraag gesteld. Hoe Londen geweest was.

“Groots,” deelde Schoonebeek royaal uit. “Als je eenmaal daar geweest bent, voel je je in Tilburg toch wel erg bekeken. Opgesloten eigenlijk.”

“Hm,” probeerde de ander een min of meer vlammend protest te doen klinken. Waarna hij stokte.

Schoonebeek keek nog eens peinzend naar zijn twintig pond.

“Ik had u voor een krachtiger voorvechter van de Tilburgse waarden gehouden,” bracht de ander zijn vertwijfeling tenslotte onder woorden. “Was u niet die man die liever honderd keer de Heuvelstraat op en neer liep dan één keer de Londense Oxford Street?”

“Maar dat was vorige week!” protesteerde Schoonebeek nu heftig. “Ik heb inmiddels grote glazen bier gedronken in The Old Swan, waarbij de Tilburgse vaasjes maar eierdopjes zijn. En gebakken kabeljauw gegeten, zo groot als, als, als die tafel daar.” Hij wees naar een nogal groot uitgevallen tafel die naast een kast met tijdschriften zijn tijd een beetje stond te verdutten.

“Ik begrijp het,” begreep zijn mededrinker er duidelijk niets van. “Het gaat u om groot. Om veel. Bier is beter dan wijn, omdat je er meer van krijgt. En Utrecht is natuurlijk beter dan Tilburg. En Tilburg is beter dan, laat ik zeggen, Zutphen.”

Schoonebeek schudde mismoedig zijn hoofd. “Ik ken Zutphen eigenlijk helemaal niet zo goed. Maar vergeleken met Tilburg lijkt het me inderdaad niks. En bier is gewoon lekkerder dan wijn. Maar veel bier is weer wel te verkiezen boven weinig bier, lijkt me. Of niet soms?”

De ander begreep de hint en liet nog eens een paar glazen komen. “Maar hoe zit dat dan met Londen,” wilde hij nou toch langzamerhand wel erg graag weten.

“Londen is de wereld,” zuchtte Schoonebeek. “Een stad waar Tilburgertjes schichtig doorheen kruipen, terwijl Londenaars daar een vanzelfsprekendheid aan de dag leggen die een groter soort mensen kenmerkt. In Tilburg zouden ze waarschijnlijk over de gebouwen struikelen. En midden op de Heuvel informeren waar het centrum eigenlijk was.”

“En waar staat u in deze?” kwam de ander dan toch met de ultieme gewetensvraag.

“Ik? Ik ben eigenlijk meer een Londenaar. Dat heeft het afgelopen weekend mij wel geleerd. Groots en meeslepend.”

“Ik kan me natuurlijk vergissen, maar het enige dat u meesleept is een ego dat u vrij ruim bemeten zit, dunkt me,” begon het blauwe T-shirt nu de balans op te maken.

“Dat kunt u niet weten,” voelde Schoonebeek zich nog steeds onverklaarbaar fier. De Britse hoofdstad was hem duidelijk niet in de koude kleren gaan zitten. “Want u bent slechts een Tilburger.”

Nou hoef je in een Tilburgs café doorgaans van je hart geen moordkuil te maken.

Maar er zijn grenzen. Zoals Schoonebeek op het punt stond te ontdekken.

Het begon ermee dat de kastelein rap de twintig pond incasseerde om hem vervolgens de rekening te presenteren. Waarna Schoonebeeks buurman opende met “Dus ik ben maar een Tilburger?”