Jan de
Jong
Schoonebeek
________________________________
Lunch
Een oude vriend
had Schoonebeek uitgenodigd om eens bij te praten tijdens een goede
lunch. “Over lunch” heette dat in het jargon van deze vijftigplusser
die nog steeds bezig was zijn sporen te verdienen in het
zakenbestaan. Hij leefde vooral van onnodige adviezen waarmee hij
gesubsidieerde instellingen op kosten joeg. En dus de
belastingbetaler, dacht Schoonebeek daar meteen een tikje rechts
achteraan.
Hun vriendschap
ging terug tot de jaren waarin beiden Nederlands studeerden aan een
min of meer gerenommeerde universiteit. Revianen noemden zij zich,
wat vooral betekende dat zij elkaar op de meest ongelegen momenten
in de rede vielen met dooddoeners als “Het is niet onopgemerkt
gebleven”. Verder stelde het niet zo veel voor, maar als ze daar
maar genoeg Franse wijn bij dronken, vonden de twee twintigers het
indertijd heel erudiet. De afgelopen dertig jaar hebben de heren een
onnavolgbaar spoor door de Nederlandse letteren gevolgd. Dan waren
zij weer “in Boon”, een volgend moment betrof hun adoratie
Multatuli, Du Perron of Hermans. De laatste jaren hebben zij het
proza evenwel iets terzijde geschoven en bespreken zij voornamelijk
lyrische poëzie.
Daarnaast zijn
hun beider levens evengoed zeer verschillend verlopen. Schoonebeek
ging de letteren aan studenten uitleggen – en later door een
gelukkig toeval rentenieren. De oude vriend kwam via het decanaat op
een middelbare school in “de wereld van adviezen en andere
oplichterij” terecht, zoals Schoonebeek het graag mag samenvatten.
Maar vandaag
maakt dat niet uit, want ze gaan lunchen.
Schoonebeek
stelde de paters van Koningshoeve voor. Het was immers mooi weer.
Maar toen zij na een paar paterlijke kelken iets te eten wilden
bestellen, legde de jongen achter het buffet (waarschijnlijk voor de
honderdste keer die dag) uit dat dat er helaas niet in zat. Er kwam
een groot gezelschap aan en daarvoor was de hele keukencapaciteit
gemobiliseerd. De andere klanten moesten het daarom vooral bij
drinken houden. Wat Schoonebeek en de oude vriend derhalve nog maar
eens deden.
“Weet je waar je
ook lekker kan eten?” informeerde de oude vriend. Ja, dat wist
Schoonebeek wel. Maar ze zaten hier nou net zo lekker onder de
bomen.
Die bomen konden
geregeld worden. De oude vriend dirigeerde Schoonebeek naar zijn
auto en reed naar het lommerrijke terras van het Ibishotel. Daar was
het rustig. Aan één tafeltje zat een Pools hockeyteam en aan een
ander een man en een vrouw. Verder was het stil.
“Hm, door de
week is het hier veel drukker,” grabbelde de oude vriend eens lekker
in zijn mandje met zakelijke ervaringen. Schoonebeek wees hem op een
bord: “Lunch. Ma t/m vr vanaf 11.00 uur”. Maar daar moest de oude
vriend erg om lachen.
“Regel ik,”
sprak hij welgemoed en stapte naar binnen. Hij was binnen twee
minuten weer terug met twee glazen bier en een opgewekte grijns.
“Hou je van tonijn?”
Dat had hij nou
niet moeten zeggen. Want Schoonebeek kreeg meteen een goedgevulde
salade niçoise in beeld met veel tonijn en ander lekkers. Dus toen
het meisje na een kwartiertje met twee verbrande tosti’s met
gesmolten kaas en koude tonijn uit blik aan kwam zetten, keek hij
toch wat beteuterd.
Maar de oude
vriend maalde er niet om. Die prees de “ambiance” en de geboden waar
als betrof het een gedicht van Lucebert.
En Schoonebeek
prijsde zich gelukkig dat zijn leven toch een iets andere wending
had genomen.
|