INHOUD JAN DE JONG
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO

CuBra

 

 

Machelen

Om geen andere dan sentimentele redenen wilde Schoonebeek die zaterdag naar Machelen aan de Leie. “Tussen Gent en Kortrijk” heette het in de krant. Maar lag niet half Vlaanderen tussen Gent en Kortrijk? En hoe kwam je daar? Schoonebeek had wel een auto, maar voelde zich geen chauffeur. Wat moest een mens zich toch over een hoop dingen heenzetten, als hij even ergens de laatste eer wilde gaan bewijzen.

Omdat Schoonebeek, als ie alleen was, nogal makkelijk de weg kwijtraakte, had hij zich onlangs een damesstem aangeschaft. Die hem nauwkeurig wees hoe hij moest rijden. Zodat hij toch nog een beetje het idee had, dat iemand hem bracht waar hij wezen moest. Voor de gezelligheid noemde hij haar Bonnie.

Bij Westpoint kregen ze al ruzie.

“Bij de volgende kruising linksaf,” adviseerde Bonnie met een lief stemmetje.

“Nee,” meende Schoonebeek. “Ik rij altijd over de Gilzerbaan en ga dan bij Gilze de grote weg op.” En hij reed dus rechtdoor.

“Keer terug en sla rechtsaf,” wees Bonnie hem vriendelijk terecht. Maar Schoonebeek reed stug door en draaide linksaf de Conservatoriumlaan op.

“Keer terug en sla rechtsaf,” begon Bonnie een tikje ongeduldig te klinken. En Schoonebeek stak in rap tempo de Bredaseweg en de Baroniebaan over.

“Keer terug, keer terug, keer terug,” raakte Bonnie nu langzamerhand stevig over haar toeren. Schoonebeek zuchtte iets dat op “vrouwen” leek en schakelde haar uit. Eerst maar eens richting Gent. Dat kon toch geen probleem zijn.

 

Maar toen twee uur later de hoofdstad van Oost-Vlaanderen in zicht kwam en Schoonebeek Bonnie weer inschakelde, bleef het wicht hardnekkig zwijgen. Het was duidelijk een apparaat met lange tenen. Maar omdat één van de borden wees dat Kortrijk 44 kilometer verderop lag, besloot hij het nukkige kind vanaf nu te negeren en zijn eigen weg te zoeken. Hij moest immers tussen Gent en Kortrijk zijn? Ergens langs die 44 kilometer zou dan toch wel een verwijzing naar zijn einddoel geplaatst zijn? Hij stuurde de aangegeven baan op. En alras kwam de twijfel. Wat nou als het nu eens niet aangegeven stond? Zodat hij straks in Kortrijk moest keren en onverrichter zake naar Tilburg terug moest? Bonnie moet dit meegevoeld hebben.

“Volgende afslag rechtsaf,” koos ze plotseling allervriendelijkst eieren voor haar geld. “Wacht jij maar tot we straks thuis zijn,” dacht Schoonebeek. Maar hij zweeg wijselijk en stuurde de auto naar rechts. Afslag Deinze. Van daar tot de Machelse kerk was het een fluitje van een cent. Zelfs voor een puberaal wicht als Bonnie.

 

De dienst was al begonnen. Buiten stond wat ongeregeld volk rond een paar goedkope luidsprekers geschaard. Dat leek Schoonebeek niks. En daarom stak hij het kerkplein over. Naar café De Afspanning. Alwaar ze een deksels goeie tripel schonken. Schoonebeek had een tafeltje bij het raam. En zag plotsklaps hoe aan de overkant de literatuurgeschiedenis tegen de kerkmuur stond te leunen: twee heren in zwarte jassen. De ene heer droeg een bloemstuk, de ander een zonnebril. En hoewel Schoonebeek er hemelsbreed toch al gauw een metertje of zestig vandaan zat, wist hij het meteen. Daar stonden Teigetje en Woelrat. Die aanblik verdroot hem zozeer dat hij vlug een tweede tripel bestelde, om zijn tranen in op te vangen. Waarna hij enigszins gebukt onder de triestheid van het moment zijn auto opzocht. Waarin Bonnie al trouw op hem zat te wachten. Zij keerden huiswaarts. Niet helemaal onverrichter zake, maar wel een beetje.