Noodweer
Omdat het de
avond daarvoor zo vreselijk geregend had, was het nogal een latertje
geworden. Niet dat Schoonebeek ergens treurend de bui zat af te
wachten, totdat hij de weg naar huis kon aanvaarden – integendeel.
Hij was al thuis. Samen met Joris en Madeleine, een goede vriend en
zijn vrouw. Of een goede vriendin en haar man, daar is hij nog niet
helemaal uit. Hij kent Madeleine al sinds hun studententijd, die
leerzame tijd in de jaren zeventig, toen hij noodgedwongen een
zevental jaren in Amsterdam domicilie had gekozen. Madeleine was
weliswaar twee jaar jonger dan Schoonebeek, en derhalve ook twee
jaar later aan haar studie Nederlands begonnen, maar ze studeerden
wel op dezelfde dag af. Madeleine cum laude. Schoonebeek geenszins.
‘Lage cijfers zijn een bewijs van intelligentie,’ luidde
Schoonebeeks filosofie, al had die in het onderhavige geval toch wel
iets ad hoccerigs.
Joris kwam pas
later in beeld. Hij had in Nijmegen gestudeerd. ‘Katholiek
Nederlands,’ volgens Schoonebeek. Tussen Schoonebeek bloeide een
manhaftige vriendschap op, zoals die alleen tussen grote mannen kan
bestaan. Zij deelden hun liefde voor bier, meisjes, poëzie en de
betere muziek. Beatles, Stones en af en toe wat Mozart voor later op
de avond en dan nog uitsluitend om meisjes te imponeren. Eén van die
meisjes was Madeleine, die om volstrekt onbegrijpelijke redenen
telkens weer Schoonebeeks pas kruiste. Dat Joris haar tenslotte
dankzij zijn sterke karakter gewonnen heeft (Joris’ versie), of dat
Schoonebeek haar grootmoedig aan zijn beste vriend heeft gelaten (Schoonbeeks
verhaal) is nog immer onderwerp van verbale strijd. Madeleines visie
hierop blijft nog wat vaag, althans voor Schoonebeek.
Maar goed,
Schoonebeek was dus thuis tijdens die bui. Zo tegen twaalven waren
Joris en Madeleine huiswaarts gekeerd en bleef Schoonebeek zich nog
vele Duvels lang amuseren met haastige passanten die vergeefse
pogingen deden om zich enigszins ongeschonden door het noodweer te
verplaatsen.
En nu is het
zaterdagmorgen vroeg. Kwart over elf, om precies te zijn. En
Schoonebeek weet niet beter of het is een bijzonder genoeglijke
avond geweest.
“Vrouw gedood
door noodweer” kopt de plaatselijke krant. Schoonebeek roert in zijn
koffie, omdat hij vergeten is dat hij geen suiker meer gebruikt en
denkt: ‘Eigen schuld’.
‘Eigen schuld?’
briest zijn dochter als hij een halfuurtje later zijn vondst
debiteert. Ze was alleen maar even ‘gezellig een bakkie komen doen’.
‘En weer heeft de vrouw het dus gedaan? Zelfs als…’
‘Maar zij was
begonnen,’ probeerde Schoonebeek een tikje geschrokken uit te
leggen.
‘Begonnen? Hoezo
begonnen?’ wilde ze weten.
‘Daarom was het
toch noodweer van die ander? Die probeerde zich alleen maar te
verdedigen. Ja, en dan kan er weleens iets misgaan.’
‘Die ander?’ De
dochter keek hem aan. En nam een slok koffie. En keek nog eens.
‘Hoeveel
mislukte relaties had jij ook alweer achter de rug?’ wreef ze hem
eens opgewekt in. |