Ongedane zaken
The
bitterest tears are shed for words left unsaid and deeds left undone.
Schoonebeek wordt niet dagelijks overvallen door onjuiste citaten
van Harriet Beecher Stowe. Maar nu even wel. En dat komt door dat
stel. Want vanachter zijn glas Duvel onder de luifel van Anvers
heeft hij aardig zicht op de man en de vrouw die op het terras van
de buren tapas zitten te eten. De vrouw (het meisje, Schoonebeek
schat haar begin twintig) zit met haar rug naar de straat. Ze is
niet groot, maar de schepper heeft er wel extra zijn best op gedaan.
Ze heeft een mooi gezicht met dunne lippen, een smalle neus en
kleine oortjes. En ook de rest mag er zijn. “Ik weet nu hoe engelen
eruit zien” zou een wel erg makkelijke, maar daarom niet minder
accurate opening zijn. Schoonebeek is nooit zo sterk geweest in
contacten leggen. Ze heeft haar rechterbeen onder haar linkerdij
geschoven, zodat ze een beetje hoger zit. Een teenslipper bungelt
vrolijkjes een halve meter boven de Oude Markt.
De man zit met
zijn rug schuin naar Schoonebeek. Hij is groter en breder en,
getuige de nogal volle maan op zijn kruin, toch wel een stukje
ouder. Ach, een mens is zo oud als ie zich voelt. Af en toe, bij een
onverhoedse beweging, ontwaart Schoonebeek zachte trekken en een
zonnebril. Uit heel zijn houding blijkt dat hij het meisje mooi
vindt. Hetgeen Schoonebeek volmondig kan beamen. En hij vindt haar
waarschijnlijk ook heel erg lief. Wat Schoonebeek graag wil geloven.
De mond van het
meisje beweegt. Ze praat en lacht tegen de man. En als ze lacht weet
Schoonebeek het zeker: zij voelt ook wel iets voor de man. Maar wat?
Liefde? Respect? Meelij? Schoonebeek vraagt zich af of ze daar zelf
wel helemaal uit is. En de man hoopt er zo te zien maar het beste
van.
Maar er is nog
iets tussen die twee. Afstand. Iets wat best wel onoverbrugbaar
lijkt. Is hij haar afdelingshoofd op een middelgrote bank? Is zij
zijn studente aan de universiteit? Is hij getrouwd maar niet met
haar? Of is het gewoon de leeftijd?
Kijk, ze zegt
weer iets. Waarna hij zijn hand naar de hare uitstrekt. Maar dan
tikt hij haar even kort met twee vingers aan, trekt zich schielijk
terug en pakt vlug een olijf uit een schaaltje. Alsof dat van het
begin af aan de bedoeling van deze hele actie was.
Juist. Dat wordt
zo nooit wat, denkt Schoonebeek. Hij laat nog een Duvel komen,
schuift zijn stoel wat opzij en gaat er eens goed voor zitten.
Zo te zien
zoeken de ogen van het meisje die van de man. Maar daar zit die
verrekte zonnebril. Ook niet echt handig. Ze wil vast iets liefs
tegen hem zeggen. Maar wat er dan uitkomt is blijkbaar zo neutraal
dat de man niets anders rest dan er begripvol om knikken. Dan is het
zijn beurt. Schoonebeek ziet zijn lippen bewegen, terwijl een
heleboel spieren in zijn lijf zich spannen. Als hij nu zegt wat hij
wil zeggen, zegt hij meer dan hij in zijn hele leven gezegd heeft.
Denkt Schoonebeek. Maar dat kan natuurlijk ook heel goed projectie
zijn. Het meisje lacht. En reageert met een grap. Aanval mislukt. Of
vroegtijdig afgeblazen.
Dan zegt ze weer
iets en de man staat op. Hij loopt naar binnen om af te rekenen.
Terwijl zij nog een laatste hapje uit een van de schaaltjes pakt. Er
valt iets oranjes op haar zwart-met-witte bloesje. Maar ook dat laat geen
sporen achter van belang.
Als hij weer
naar buiten komt, staat zij ook op. Midden op de Oude Markt mompelen
ze nog gedurende twee volle minuten wat afscheidsleegheden tegen
elkaar. Dan gaat zij naar rechts; hij naar links. Maar al na één
stap draaien ze zich alletwee weer half om en strekken een arm uit.
Naar elkaar.
Zij pakken
elkaars hand vast. Omhelzen elkaar. Een zoen. En eindelijk volgen de
goede woorden. Met veel ‘houden vans’ erin. Dan lopen ze samen de
kant van de Heikense kerk op.
Maar nee. Aan
het eind van de gestrekte armen maken twee handen een armoedig
wuifgebaar. Man en meisje, meisje en man zeggen allebei nog iets
ongevaarlijks. En gaan huns weegs. In verschillende richtingen.
Schoonebeek zit
alleen achter zijn Duvel. Wat overigens prima gezelschap is. En hij
denkt aan zijn eigen onuitgesproken woorden en ongedane zaken.
Gedane zaken nemen geen keer, zeggen mensen die hun wijsheid uit
boekjes halen. Maar ongedane zaken nemen helemáál geen keer, weet
Schoonebeek uit pijnlijke ervaring. De man en het meisje weten dat
nog niet. Maar dat komt over een paar dagen wel. Of misschien zelfs
vanavond al. Schoonebeek neemt nog een slok en zwaait naar de
serveerster voor een derde glas. En wentelt zich maar weer eens in
zijn treurige rol van ervaringsdeskundige. |