Oud mensch
Schoonebeek
heeft iets met boeken. Dat was al zo toen hij werkte. Vele jaren
lang heeft hij zijn studenten allerlei zaken op de mouw gespeld die
iets met boeken van doen hadden. Zo’n lesje voorbereiden vond hij
heerlijk. Het lesgeven zelf was ook wel aardig, maar méér dan
aardig… nee. Dat voorbereiden – eigenlijk dus gewoon een boek lezen
– dáár was het hem om te doen. En toen dan tien jaar geleden dat lot
uit de loterij hem trof, besloot hij zijn werkzaamheden tot het
allermooiste te beperken. Vanaf dat moment zou hij alleen nog maar
lezen. En dat lezen, dat lukt hem sindsdien nagenoeg overal. Thuis.
In het park (Wilhelmina of Ley). In het café. Bij bier of oude
jenever. Alleen in bed gaat het hem niet zo goed af, maar ach. Wie
is er wel volmaakt?
Als boekenmens
heeft Schoonebeek de boekenweek altijd een beetje als zijn
feestje beschouwd, het boekenweek geschenk als zijn traktatie
aan het Nederlandse volk. Geen thema was hem te dol.
Tot nu.
Want deze week
maakten de vaste organisatoren van zijn hoogstpersoonlijke
surpriseparty het thema voor volgend jaar bekend. Oude mensen. Nee,
erger: oude menschen. Zo oud vind je ze bijna niet meer. De
ondertitel deed er evenwel nog een schepje bovenop. ‘De letteren en
de derde leeftijd’. Dat wil een mens toch helemaal niet bijhoren?
Voor
Schoonebeeks geestesoog ontvouwt zich het beeld van rollators voor
de kassa van de Albert Heijn. Bolides die met een vaartje van al
gauw twintig kilometer per uur een rotonde nemen. Derde leeftijders
die bij de slager – waar alles in voorgesneden onzen klaar ligt –
gerust om een half onsje van dit en een half onsje van dat durven te
vragen. Terwijl zich achter hen een fikse file vormt van noeste
werkers die dachten dat ze in hun lunchpauze wel even naar de slager
konden. Bijna dode pensionado’s voor wie de gang naar de
PIN-automaat een dagje uit betekent. En deze grijze terroristen
gingen nu ook nog zijn boekenweek overnemen.
Het moest niet
gekker worden.
Op één van de
terrassen op het Piusplein besluit hij dit ellendige vooruitzicht te
overwinnen met een flesje Duvel of twee. Een jong hups ding doet er
de bestellingen. Alleen al de aanblik van dit jonge leven doet
Schoonebeek de lente voelen. Als een elfje zweeft zij van tafeltje
naar tafeltje. En ook af en toe naar binnen om nieuwe drankjes te
halen. Hoe dichter zij bij Schoonebeek komt, hoe gelukkiger hij zich
begint te voelen. Zo meteen zal net zo naar hem glimlachen, zoals ze
dat nu naar die twee jongens een paar meter verderop doet. En een
praatje met hem maken. Over het warme weer, dat zo heerlijk dorstig
maakt. Of iets anders triviaals dat uit haar mond als een gedicht
van Jacques Perk zal klinken.
Ha! Daar komt ze
aan. Schoonebeek zet zijn meest jeugdige glimlach op en laat zijn
lippen reeds het begin van de bestelling vormen.
Maar ze loopt
langs hem heen naar een sportieve twintiger die een tafeltje
verderop een spaatje blauw bestelt.
“Eh, juffrouw,”
zegt Schoonebeek als zij weer zo dicht langs hem heen loopt, dat hij
haar lieve meisjesgeur kan ruiken.
Ze stopt.
En draait zich
om.
En bekijkt hem
alsof hij een weliswaar ongevaarlijk maar toch ook onaantrekkelijk
loslopend dier is. Waarop ze hem dan toch eindelijk toespreekt.
“Gewoon effe
wachten, opa. Die andere mensen willen ook graag wat drinken.”
“Maar ik zit
hier al een hele tijd,” protesteert Schoonebeek zacht.
“Ja, en je zal
hier ook nog wel een hele tijd zitten ook. En als het te lang duurt,
breng ik je bestelling wel naar je crematie.”
Schoonebeek
begrijpt het. En staat op. En sjokt de Emmapassage in. Hij voelt
zich, zoals zij hem nákijkt. Een oud mensch.
En die
boekenweek van volgend jaar, die is ineens weer helemaal van hem. |