CuBra

INHOUD JAN DE JONG

HOME

SPECIAAL

AUTEURS

TEKSTEN

BRABANTS

AUDIO

 

 

Reïncarnatie

“Geloof jij in reïncarnatie?” vraagt de man aan de toog bij Weemoed aan Schoonebeek.

Waarvan Schoonebeek toch wel even moet lachen. Hij gelooft immers helemaal niets meer. Al lang niet.

“Ik ook niet,” stelt de ander hem vervolgens een tikje kortaf gerust. “Tenminste…”

Het is dat “tenminste” dat Schoonebeek nog twee Duvels doet bestellen. Het gaat immers nog wel even duren, leert de ervaring.

“Mijn zoon lijkt bijvoorbeeld heel erg op mij,” steekt de man van wal, alsof Schoonebeek overal voor in is.

“Dat telt niet!” protesteert deze evenwel krachtig. “Dat zijn genen, dat is geen reïncarnatie. Bovendien moet je om voor reïncarnatie in aanmerking te komen, toch eerst wel dood zijn, dunkt me.” Hij neemt de ander eens nauwlettend op. “En dat ben jij nog niet.”

“Nee,” geeft de ander toe. “Dat ben ik nog niet. En ik ben bovendien ook niet gereïncarneerd in mijn zoon. Dat was slechts de opmaat tot mijn eigenlijke vertoog.”

En daar moet Schoonebeek toch wel even ernstig van slikken. Want dit gaat nog een heel stuk langer duren dan hij in eerste instantie vreesde.

“Kijk dat die jongen op mij lijkt, dat spreekt vanzelf. Maar wat nu als je iemand anders ontmoet? Die op de meest onverwachte details jouw eigen voorkeuren aan de dag legt?”

Schoonebeek gebaart dat hij werkelijk geen idee heeft waar de ander heen wil.

“Ik leerde onlangs een meisje kennen, vriendinnetje van mijn dochter, en dus een jaar of dertig jonger dan ik. En dat meisje houdt van kunst. Moderne kunst. Net als ik. En van jazz. Net als ik. En van dezelfde boeken als ik. Ze heeft mijn gevoel voor humor. Ik heb haar pas een keer of drie ontmoet, maar iedere keer maakt ze we één of twee gevatte opmerkingen die op datzelfde moment ook bij mij opkwamen. Ik vindt het gewoon eng worden.”

“Toeval?” zucht Schoonebeek ongeïnspireerd.

“Nee, nee, daarvoor gebeurt het te vaak. Het is echt iedere keer.” De man zwijgt. Verwachtingsvol.

En Schoonebeek neemt een slok en zegt ook niet. In afwachting.

“De overeenkomsten zijn zo verschrikkelijk groot,” capituleert de man als eerste, “dat het lijkt alsof ik vijftig jaar voor mijn dood gereïncarneerd ben in dit kind.”

“O,” geeft Schoonebeek plotsklaps blijkt van een ongebreideld inlevingsvermogen. “Maar dat is natuurlijk heel goed mogelijk. Dat je juist op het moment van haar geboorte even buiten jezelf was getreden. En dat je verwarde geest op de terugweg even een verkeerde straat is ingevlogen. Dat hoor je wel vaker.”

“Is het heus,” steekt de man zijn plotseling opgekomen bewondering voor Schoonebeek niet onder stoelen of banken. Jij bent bekend met zulke dingen?” En hij plaatst meteen maar royaal zijn bestelling.

Waarop Schoonebeek vriendelijk toegeeft dat hij maar een beetje zit mee te lullen.

De man zet een tamelijk goed passend niemand-begrijpt me-gezicht op. En laat Schoonebeeks hoon gelaten langs zich afglijden.

Als Schoonebeek halverwege zijn bier is, richt hij zich weer tot de gereïncarneerde man. “Vraagje.”

De ander knikt gelaten.

“Stel dat je gelijk hebt, en ik sluit dat in jouw geval geenszins uit, en dat jij indertijd daadwerkelijk in dat meisje gereïncarneerd bent, ja?”

Opnieuw een knik.

“Zodat haar humor, haar intelligentie, haar uitzonderlijk goede smaak eigen jou toebehoren…” Schoonebeek laat even een retorisch verantwoorde pauze vallen. “…wie bij jij dan eigenlijk?”

De man is niet echt uit het veld geslagen. “Geloof je nou werkelijk dat ik daar nog nooit over heb nagedacht? Dat is nou net mijn probleem. Ik ben niemand. Niets. Ik ben slechts een echo van mijn eigen ik, die in die ander gevaren is.”

Schoonebeek heft zijn lege glas. En trakteert op een nieuwe consumptie. Het leven kan soms zo’n onverwachte rijkdom herbergen.