INHOUD JAN DE JONG
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO

CuBra

 

Reynaert

“Ik heb vandaag een vos zien sluipen!” baritonde Schoonebeek een tikje vet aangezet door het café aan de Oude Markt. Het was dinsdagavond om een uur of tien. En omdat de terrassen van de stad nogal vol zaten, was Schoonebeek maar even binnen gaan kijken. Alwaar hij een handvol getrouwen trof, die zijn mededeling gaarne met een koude tripel beloonden. Want het warm en Schoonebeek kon altijd goed doen alsof hij zo’n glas verdiende.

“Een vos?” informeerde er eentje beleefd en hief zijn glas. Schoonbeek beantwoordde de groet en nam een ferme slok. “Inderdaad, jonge vriend, een vos. Ik heb vanavond verdienstelijk theater aanschouwd.”

Dat was waar. Zo één keertje per jaar heeft Schoonebeek de gewoonte terug te keren naar zijn oude werkplek. Alwaar telkenjare een nieuwe generatie studenten een toneelstuk opvoert en waarvoor familie, vrienden, docenten, andere medewerkers en ook Schoonebeek worden uitgenodigd.

“En was het wat?” wilde de oudste der getrouwen weten. Zijn toon verried weinig vertrouwen. Maar Schoonebeek knikte enthousiast van ja. Hij maakte de tweede helft van zijn tripel soldaat en begon te vertellen – onderwijl een serveerster om meer gebarend.

“Er was zang van drie bevallige dames en daar tussendoor sloop alsmaar die vos en…”

“Een vos tussen de dames, dat riekt naar experimenteel theater. Tejater zelfs, ben ik bang,” viel een ongenuanceerde getrouwe hem in de rede.

Maar Schoonebeek moest zijn antwoord even uitstellen, omdat het meisje juist een verse tripel voor hem neerzette. Waarvoor hij haar met een innemende glimlach bedankte. “Niks tejater,” protesteerde hij toen. “Het was theater met een grote th. Ze speelden de Reynaert.”

“De middeleeuwse Reynaert?” wilde een cultuurbewuste getrouwe weten.

“De middeleeuwse Reynaert,” knikte Schoonebeek. “Met een vrouwelijke vos die Sylvie bleek te heten.”

“Allemaal tejater,” mopperde de ongenuanceerde getrouwde. Maar daar wilde Schoonebeek niks van weten. “Zo heette ze in het echt,” legde hij voor zijn doen best wel geduldig uit. “In het stuk was ze natuurlijk gewoon Reynaert. En ze sloop zo mooi.”

“Ja, tussen de zingende dames,” schamperde de oudste getrouwe. Maar de cultuurbewuste getrouwe begon bij te draaien. “Een meisje in de rol van vos. Daar is toch niks mis mee? Ik heb Ellen Vogel nog gezien als monsieur Habraken. Of zoiets.”

Het leek de andere drie het beste om hier maar niet op te reageren en gewoon weer wat tripels te bestellen. Waarna Schoonebeek verhaalde van speelsters die een gespleten boom en een gat in de muur hadden verbeeld. Wat hij beter niet had kunnen doen. De ongenuanceerde getrouwe verwoordde de bezwaren. “Dat lijkt dus helemaal nergens op,” begon hij. “Waarom zouden mensen bomen en gaten moeten spelen? Was er soms geen geld voor rekwisieten?”

Schoonebeek zuchtte. En dronk. En keek de getrouwen een ogenblik misprijzend aan. “Jullie zijn er niet bij geweest,” begon hij zijn requisitoir. “En zouden er in een beschaafd land dan ook het zwijgen toe moeten doen. Maar goed, we zitten nou eenmaal in Anvers in Tilburg. En daar mag blijkbaar veel. Maar ik zou het toch op prijs stellen, als jullie mijn bescheiden euforie enigszins intact zouden willen laten. Het was een mooie uitvoering met vertellers en leeuwen en beren en katers en alles wat er verder bij een fatsoenlijke Reynaert komt kijken. Wolven ook. En ik heb mij kostelijk vermaakt.” Hier stokte hij een ogenblik. En keek streng de bedremmelde kring rond. “Ik zou mijn geluk graag met jullie delen, maar dat lijkt me deze avond godsonmogelijk. Daarom stel ik een nieuwe ronde tripels voor.”

En dat was nou eens een voorstel dat op brede steun mocht rekenen. En toen ze even later allemaal het verse schuim van hun lippen veegden, sprak Schoonebeek beslist: “En toch sloop ze mooi.” Op een toon die geen enkele ruimte bood voor discussie.