>  home

 

   >  speciaal

 

   >  auteurs

 

   >  teksten

 

   >  brabants

 

   >  audio

 

 












 

 

 

 

 

 

 

 

 

inhoud Jan de Jong  <    

inhoud Schoonebeek  <    

Jan de Jong

Schoonebeek

 

________________________________

 

Roeien

 

Schoonebeek komt niet vaak buiten de Tilburgse ringbanen. Maar als ie het doet dan doet ie het ook goed. Niet zo maar even een lullig bezoekje aan de Westermarkt of aan Udenhout. Nee, als Schoonebeek grensoverschrijdend wil acteren, dan is dat ook meteen helemaal tot in Breda. Of Den Bosch. Of Eindhoven. En vandaag zit hij zelfs in de auto naar Amsterdam. Zo’n onderneming is niet geheel zonder risico. Binnen de Tilburgse ringen kan hij immers alles te voet af. En Breda, Eindhoven en Den Bosch zijn goed per spoor bereikbaar. Maar in Amsterdam moet hij bij het roeien zijn.

Zijn zoon heeft hem uitgelegd hoe de Bosbaan per openbaar vervoer te bereiken is. En Schoonebeek begreep daar niets van. Waarop junior goedmoedig toegaf dat het met de auto inderdaad wel een stuk makkelijker is.

En zo snelt Schoonebeek nu langs ’s Heren wegen. Hetgeen hem inderdaad niet al te slecht af gaat. Na drie kwartier is hij Utrecht al voorbij. En alsof die voorspoed zijn eigen verdienste is, vervult zij hem met een gevoel van trots. In drie kwartier van Tilburg tot voorbij Utrecht. Dat lapt hij hem toch maar!

Te vroeg gejuicht. Bij Breukelen nopen de verkeersdrukte en de lampjes boven de weg hem gas terug te nemen. Drie minuten later staat hij stil. Drie banen auto’s tussen Utrecht en Amsterdam blijken geheel verzadigd. Geen beweging meer in te krijgen. En dat op een zondagmiddag.

Schoonebeek kijkt eens in de auto’s links en rechts van hem. Links zitten drie jonge mannen elkaar voortdurend bewusteloos te stompen, zoals jonge mannen dat nou eenmaal doen. Ook de bestuurder laat zich niet onbetuigd. Ach, zo lang ze stilstaan.

Aan de andere kant bevindt zich iets wat Schoonebeek een ouder gezin lijkt. Een kale man bestuurt het Fiatje met naast hem een duivengrijze dame. Het stel lijkt zo uit Couperus te komen. Op de achterbank zit onmiskenbaar de zoon. Een jaartje of vijftig. Ook nagenoeg kaal. Met naast hem zijn vriendinnetje. Een meisje dat haar veertigste verjaardag ook al heel lang geleden langs heeft zien komen. En dat maar niet van haar nieuwe vriendje af kan blijven. Duwtje. Kneepje. Kusje. Aaitje. Waarna de cyclus weer van voorafaan begint. Het bejaarde stel voorin kijkt elkaar af en toe eens glimlachend aan. Die kinderen toch.

Al met al kosten de laatste 35 kilometer Schoonebeek nogmaals een dikke drie kwartier. Maar dankzij de keurig door junior uitgeschreven aanwijzingen (Schoonebeek weigert vanzelfsprekend de tomtom) bereikt hij toch nog net op tijd de Bosbaan. Op tijd om zijn zoon tweede te zien worden in de finale. Twee jaar geleden had hij zich bij net zo’n finale op de Tilburgse roeibaan bij de Beekse Bergen eens laten ontvallen dat tweede toch ook een hele mooie uitslag was. Maar dat kwam hem toen op de duidelijk gearticuleerde hoon te staan van een paar meisjes in mantelpakjes die er blijkbaar verstand van hadden. Daarom let hij nu toch maar even op zijn woorden.

‘Jammer, tweede,” verzucht hij. Waarop geheel onbekenden naast hem hun medeleven beginnen te betuigen. “Volgende keer beter,” zo spreken ze hem moed in. En Schoonebeek voelt zich inenen heel erg tevreden. Hij heeft de juiste toon getroffen. Hij hoort erbij.