Sannes reis
Als brave
meisjes iets beloven, dan doen ze dat ook. Twee dagen nadat hij de
moeizame tocht naar het verre Etten-Leur had ondernomen, vond
Schoonebeek al een mailtje van Sanne in zijn “Postvak In”. Ze
schreef dat ze hem de volgende dag in Tilburg wilde komen opzoeken.
Maar dan wel in een openbare gelegenheid. Voor een bezoek aan huis
paste het verstandige meisje vooralsnog. Ze wilde graag met hem over
boeken praten, meldde ze.
Schoonebeek
bedacht zich geen moment. Hij vroeg zich niet af over welke boeken
hij het in hemelsnaam met een achttienjarig wicht zou moeten hebben,
maar reageerde onmiddellijk met een korte routebeschrijving van het
station naar café Langenboom. Dat moest toch te doen zijn, leek hem.
En nu is het dan
zover. Woensdagochtend half elf.
Schoonebeek
staat gewassen en geschoren voor de badkamerspiegel en twijfelt over
een zwart jasje op een wit hemd. of een bruin jasje op een zwart
hemd. En dat is raar. Want Schoonebeek heeft zich nog nooit druk
gemaakt over jasjes en dat soort dingen. Hij heeft beroepshalve
jarenlang met meiden van achttien over boeken gepraat. En heeft in
die jaren regelmatig bewondering om zijn eruditie zien verkeren in
afschuw over zijn allerbelabberdste kledinglijn. Maar hij heeft
nooit de vinger op de zere plek van de modekritiek kunnen leggen.
Hij zag er toch altijd netjes uit?
En nu staat hij
zich hier druk te maken over zijn uitdossing omdat hij een afspraak
heeft met een literair geïnteresseerde studente die maar liefst
zesendertig jaar jonger is dan hij. En hij voelt er zich niet eens
echt belachelijk onder. Afgelopen zaterdag heeft hij haar even
gezien. Op het terras van het eetcafé waar zij in de weekeinden
werkt. In Etten-Leur. En vandaag heeft hij dan een heuse afspraak
met haar. Bij Langenboom.
Tien over half
elf. Geïnspireerd door opperste verwarring is het het zwarte jasje
met het zwarte hemd geworden. Op een gewone spijkerbroek. Dat wel.
Een diepe zucht. En dan stapt hij de deur uit. Hij besluit door de
Willem II-straat te lopen, om de weg langs het station te vermijden.
Sanne mocht eens denken dat hij haar daar al opwachtte! Bij
Cinecitta blijft hij even staan. En kijkt naar de aankondiging van
Pan’s Labyrinth, een film waar hij binnenkort eens heen moet.
Misschien met… Nee, corrigeert hij zichzelf snel. Dat soort
gedachten is de goden verzoeken.
Hij slaat
rechtsaf de Tuinstraat in en zet met afgemeten stappen koers naar de
Plek. Wat moet hij zo meteen trouwens doen? Alvast naar binnen gaan
en wachten tot ook zij eigenmachtig het etablissement betreedt? Of
buiten op haar wachten? Het is tenslotte lekker weer.
Misschien was
het wel hoffelijker geweest om haar van de trein te halen. Zo’n jong
meisje voelt zich misschien wat opgelaten, zo voor het eerst in een
vreemde stad. En in stilte vervloekt hij zichzelf. Hij doet ook
altijd de verkeerde dingen.
Als hij de Plek
tot op zo’n honderd meter genaderd is, wordt het hem inenen zwaar te
moede. Wat haalt hij zich toch allemaal in zijn hoofd? Gelooft hij
nou werkelijk dat die mooie Sanne met haar fraaie bruine lokken
helemaal naar Tilburg komt, om met hem, Schoonebeek, de schone
letteren te bespreken?
Bij Langenboom
aangekomen is Schoonebeek zijn eerdere dilemma alweer vergeten en
stapt zonder er bij na te denken, meteen naar binnen. Ach, zij zal
het toch wel kunnen vinden? En ook hier binnen kan zij zich zonder
veel moeite bij hem voegen – als ze al komt! – want op dit moment is
hij de enige klant. Gelukkig maar. Het is voor een meisje al
moeilijk genoeg in een stad en een kroeg waar je niemand kent.
Omdat hij van
alles zit te overwegen, hoort hij niet dat de deur wordt opengeduwd.
Maar Schoonebeek schrikt wel op als hij de vriendelijke begroeting
van de barman hoort.
‘Hee Sanne, je
bent er vroeg bij vandaag!’ |