>  home

 

   >  speciaal

 

   >  auteurs

 

   >  teksten

 

   >  brabants

 

   >  audio

 

 












 

 

 

 

 

 

 

 

 

inhoud Jan de Jong  <    

inhoud Schoonebeek  <    

Jan de Jong

Schoonebeek

 

________________________________

 

Schoonebeek vs. Schoonebeek

 

De ochtenden zijn het zwaarst. Een gemiddelde ochtend begint bij Schoonebeek zo rond een uur of tien. Omdat hij geen verplichtingen heeft, gaat er geen wekker. Maar tegen tienen ontwaakt hij gewoon op de automatische piloot. Het begint met een zucht, een hele diepe. Die betekent: verdomme, alweer een dag. Mensen die een geregeld leven leiden, met werk en zo, kennen dat eigenlijk niet echt. De morgenstond heeft voor hen weliswaar niet altijd goud in de mond, maar staat wel klaar met een gedetailleerde dagplanning. Maar Schoonebeek kijkt ’s ochtends uit over leegte. Die hijzelf moet invullen. En dat valt niet altijd mee.

Nee.

Die automatische piloot van de dagopening blijft minstens tot half elf actief. Hij leidt Schoonebeek langs opstaan en uitrekken, plassen en koffiezetten. Daarna moet hij zelf aan de slag. Hij gaat naar de badkamer, stelt zich op voor de spiegel, en werpt een eerste blik op de tegenstander van die dag. Die kijkt grauw en ongeschoren terug en belooft verder niet veel goeds. Maar ja, hij zal toch met deze man de dag door moeten. Eerst maar eens wassen en scheren, daar knapt de tegenpartij doorgaans ook wel wat van op. Een beetje. Maar het blijft een geducht gevaarte.

Dan komt het moment waarop Schoonebeek toch echt de dag in zal moeten. Hij neemt de tegenstander op de rug en zeult hem mee naar de woonkamer om samen de krant te lezen. Schoonebeek is erg geďnteresseerd in de Tilburgse dorpsroddels, maar de tegenstander staat erop dat ze eerst de wat meer politiek en cultureel getinte pagina’s opslaan. Omdat het vroeg is en ze nog de godganse dag samen voort moeten, geeft Schoonebeek zich al snel gewonnen. Hij zal zijn energie nog nodig hebben vandaag. Bij de krant nemen ze koffie en een worstenbroodje en daar worden ze allebei wat gelukkiger en toegeeflijker van.

Na de krant lopen ze het huis door, op zoek naar tekortkomingen. Die zetten ze op een lijstje voor de dame die tweemaal ’s weeks Schoonebeeks kleren was, zijn woonst reinigt en boodschappen meebrengt. Schoonebeek noteert Duvel, port, oude kaas en worst. En de tegenstander voegt daar nog gauw een pak koffie en chocoladekoekjes aan toe. En een komkommer. Schoonebeek haalt zijn schouders op. Vooruit dan maar. Ook al weet hij dat de komkommer na anderhalve week op eigen kracht de ijskast uit zal zwemmen.

Om twaalf uur verlaten de heren het pand en gaan Tilburg verkennen. Ze lopen wat af met zijn tweeën. En als na een dik uur een hoognodige pauze zich opdringt, kunnen ze zich allebei goed vinden in de aanschaf van een aangeklede uitsmijter met rosbief in de op dat moment meest nabije horecagelegenheid. Schoonebeek wil hier graag een eerste Duveltje bij drinken, maar de eigenzinnige tegenstander verordonneert koffie.

Maar als de uitsmijter genuttigd is en Schoonebeek na wc-bezoek terugkeert in de gelagkamer, ziet hij hoe de tegenstander zich zeer welgedaan over de forse buik wrijft. En dan glimlachen de heren. Voor het eerst vandaag. Waarna die eerste Duvel er alsnog komt. Het begin van welbestede dag.