Schwere Wörter
Er heerst in
Nederland een vloek op beschaafd en erudiet taalgebruik. En
Schoonebeek is er de man wel naar, om zich daar mateloos aan te
ergeren. Je kunt toch geen radiogesprek meer meemaken, zonder dat de
ondervrager van dienst op zeker moment van leer trekt tegen zijn
gesprekspartner.
Bijvoorbeeld:
“… door de
stagnerende mobiliteit hebben w…”
“Ja, nu moet ik
u toch even onderbreken. U gebruikt daar wel een erg moeilijk woord.
U bedoelt dat mensen met zijn allen in de file staan? Dat er in
feite niet meer gereden wordt?”
“Eh, inderdaad.
Dus daarom…”
“Waarom zegt u
dat dan niet gewoon? Stagneerbmlzblbl, dat begrijpt toch niemand!”
“Sorry.”
“Goed. Laat ik
het niet meer merken. Waar waren we?”
Of:
“…met de huidige
groeiende criminaliteitscijfers, komen we …”
“Wát zegt u?”
“Ik zei:
groeiend…”
“Ja, ik versta u
wel. Maar denk u nou echt dat onze luisteraars u nog langer kunnen
volgen als u zulke moeilijke woorden gebruikt?”
“Eh…”
“O, daar heeft u
nog helemaal niet over nagedacht. U komt zeker nooit uw kamer uit,
daar op dat ministerie van u?”
“Ik…”
“Zeg nou maar
gewoon wat u bedoelt: u wil zeggen dat steeds meer jongens steeds
stoutere dingen gaan doen, toch?”
“Eh, eigenlijk
wel ja, maar…”
“Nou dat is dan
weer rechtgezet. Kunnen we verder?”
Zo gaat dat
tegenwoordig. En Schoonebeek maar denken dat er helemaal geen
moeilijke woorden bestaan. Er zijn woorden die je kent, en woorden
die je niet kent. Het is toch eigenlijk een beetje laf om die
woorden er de schuld van te geven dat ze de roem moeten ontberen,
waar andere zo mee te koop lopen. De taalgebruiker blijft in gebreke
en dan zijn die woorden ineens moeilijk. Ze moeten zelf niet zo
moeilijk doen, die onderontwikkelden met hun beperkte woordenschat!
Schoonebeek weet
bijvoorbeeld heel goed wat “buitenproportioneel’ betekent. Misschien
wel omdat hij dat zelf op allerlei fronten is. Ook “lift” kent hij
wel. Maar “heteroglossia” en “dialogisme” kwam hij van de week voor
het eerst tegen. Dat eerste woord is hij gaan analyseren, waarna hij
tot de foute conclusie kwam dat het misschien wel “meertalig”
betekende (hij had “glos” gemakshalve als “glot” gelezen). En van
“dialogisme” kon hij helemaal geen chocola maken. Maar om dat die
twee woorden nou te verwijten door ze “moeilijk” of zelfs “lastig”
te noemen, nee. Er heeft er maar eentje schuld aan, dat Schoonebeek
die woorden niet kent. En dat is Schoonebeek zelf. En het mooie is,
Schoonebeek is ook de enige die het probleem kan oplossen. Gewoon
door het op te zoeken. Zo leren mensen volgens hem taal.
Nou is
Schoonebeek helemaal niet zo van de reclame, maar een recent
radiospotje heeft hem toch wel aangenaam getroffen. Een landelijk
dagblad prijst er zijn zaterdagse bijlagen in aan. “Misschien staat
er wel eens een woord in dat u niet kent,” oppert de
reclamespreekster van dienst. “Maar ach, als we nog nooit een
onbekend woord hadden gehoord, spraken we nu nog steeds geen stom
woord.” Het is niet de meest kernachtige reclameslogan die
Schoonebeek ooit gehoord heeft. En zeker ook niet de mooiste. Maar
hij is wel zo waar! |