CuBra

INHOUD JAN DE JONG

HOME

SPECIAAL

AUTEURS

TEKSTEN

BRABANTS

AUDIO

 

 

Schwere Wörter

Er heerst in Nederland een vloek op beschaafd en erudiet taalgebruik. En Schoonebeek is er de man wel naar, om zich daar mateloos aan te ergeren. Je kunt toch geen radiogesprek meer meemaken, zonder dat de ondervrager van dienst op zeker moment van leer trekt tegen zijn gesprekspartner.

Bijvoorbeeld:

“… door de stagnerende mobiliteit hebben w…”

“Ja, nu moet ik u toch even onderbreken. U gebruikt daar wel een erg moeilijk woord. U bedoelt dat mensen met zijn allen in de file staan? Dat er in feite niet meer gereden wordt?”

“Eh, inderdaad. Dus daarom…”

“Waarom zegt u dat dan niet gewoon? Stagneerbmlzblbl, dat begrijpt toch niemand!”

“Sorry.”

“Goed. Laat ik het niet meer merken. Waar waren we?”

Of:

“…met de huidige groeiende criminaliteitscijfers, komen we …”

“Wát zegt u?”

“Ik zei: groeiend…”

“Ja, ik versta u wel. Maar denk u nou echt dat onze luisteraars u nog langer kunnen volgen als u zulke moeilijke woorden gebruikt?”

“Eh…”

“O, daar heeft u nog helemaal niet over nagedacht. U komt zeker nooit uw kamer uit, daar op dat ministerie van u?”

“Ik…”

“Zeg nou maar gewoon wat u bedoelt: u wil zeggen dat steeds meer jongens steeds stoutere dingen gaan doen, toch?”

“Eh, eigenlijk wel ja, maar…”

“Nou dat is dan weer rechtgezet. Kunnen we verder?”

Zo gaat dat tegenwoordig. En Schoonebeek maar denken dat er helemaal geen moeilijke woorden bestaan. Er zijn woorden die je kent, en woorden die je niet kent. Het is toch eigenlijk een beetje laf om die woorden er de schuld van te geven dat ze de roem moeten ontberen, waar andere zo mee te koop lopen. De taalgebruiker blijft in gebreke en dan zijn die woorden ineens moeilijk. Ze moeten zelf niet zo moeilijk doen, die onderontwikkelden met hun beperkte woordenschat!

Schoonebeek weet bijvoorbeeld heel goed wat “buitenproportioneel’ betekent. Misschien wel omdat hij dat zelf op allerlei fronten is. Ook “lift” kent hij wel. Maar “heteroglossia” en “dialogisme” kwam hij van de week voor het eerst tegen. Dat eerste woord is hij gaan analyseren, waarna hij tot de foute conclusie kwam dat het misschien wel “meertalig” betekende (hij had “glos” gemakshalve als “glot” gelezen). En van “dialogisme” kon hij helemaal geen chocola maken. Maar om dat die twee woorden nou te verwijten door ze “moeilijk” of zelfs “lastig” te noemen, nee. Er heeft er maar eentje schuld aan, dat Schoonebeek die woorden niet kent. En dat is Schoonebeek zelf. En het mooie is, Schoonebeek is ook de enige die het probleem kan oplossen. Gewoon door het op te zoeken. Zo leren mensen volgens hem taal.

Nou is Schoonebeek helemaal niet zo van de reclame, maar een recent radiospotje heeft hem toch wel aangenaam getroffen. Een landelijk dagblad prijst er zijn zaterdagse bijlagen in aan. “Misschien staat er wel eens een woord in dat u niet kent,” oppert de reclamespreekster van dienst. “Maar ach, als we nog nooit een onbekend woord hadden gehoord, spraken we nu nog steeds geen stom woord.” Het is niet de meest kernachtige reclameslogan die Schoonebeek ooit gehoord heeft. En zeker ook niet de mooiste. Maar hij is wel zo waar!