INHOUD JAN DE JONG
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO

CuBra

 

Studente

Omdat Schoonebeek in zichtbaar gepeins in het water van de Piushaven tuurde, kwam de jonge vrouw slechts aarzelend naar hem toe.

'Meneer Schoonebeek?' vroeg ze zacht. Zodat Schoonebeek ver­stoord opkeek.

'U bent toch meneer Schoonebeek?' drong ze wel heel voorzich­tig aan. Schoonebeek haalde zijn meest plichtmatige glimlach tevoorschijn en beaamde het.

'Maar u kent mij niet meer,' stelde de vrouw vervolgens berus­tend vast.

'Nee, niet bepaald,' wreef Schoonebeek haar de hardheid van het bestaan eens lekker in, terwijl hij langzaam in de richting van de stad begon te kuieren.

'Ik ben Juul,' bedeesde de vrouw voort. 'Juul van Ingen. Van school. Vroeger.' Hier stokte haar voorraad aanwijzingen vooralsnog, zodat Schoonebeek aan het raden kon. Wat niet meeviel.

'Er hebben veel meisjes bij mij gestudeerd,' antwoordde hij een tikje neerbuigend. Waardoor de vrouw nog kleiner werd.

'Ik heb Nederlands bij u gestudeerd. En toen het met mijn taalkunde maar niet wilde lukken, hebt u me een keer mee uit eten genomen.'

'En hielp dat?' klonk Schoonebeek cynisch.

'Ja. Nee. Tenminste, de volgende morgen bracht u mij ontbijt op bed. En daar lag dat briefje tussen. Met een zes erop.' En Schoonebeek keek geschrokken om zich heen.

'U liegt,' siste hij, terwijl hij de blos zijn wangen voelde besluipen. 'Ik heb nog nooit zoiets gedaan. En dat weet u heel goed.'

En nu was het haar beurt om triomfantelijk te lachen.

'Nog nooit zoiets gedaan? Ha! Je hebt nog gelijk ook. Je hebt mij al het werk laten doen, terwijl meneer lekker op zijn rug bleef liggen! Het was stuitend.'

Haar stem werd nu luider en een enkele voorbijganger keek een ogenblik op naar het kibbelende stel.

'Trouwens,' glunderde Schoonebeek inenen, 'ik heb nog nooit taalkunde gegeven. Ik hield me alleen met de literatuur bezig in mijn tijd.'

'En met de vrouwen dan toch,' bitste Juul terug.

'Doe me een lol zeg,' beet Schoonebeek van zich af. 'Ik was geluk­kig getrouwd in die tijd. Ik weet niet wat u wil. Of dat u zich misschien gewoon vergist. Maar...'

'Je hebt me misbruikt! Verkracht!' riep Juul nu uit alle macht, waarop enkele passanten nieuwsgierig bleven staan. Eén man stootte geamuseerd zijn vriend aan, maar veruit de meesten schenen zich eerder Juuls trieste lot aan te trekken. Zodat Schoonebeek tenslotte een beetje aan zich­zelf begon te twijfe­len.

'Maar Juul,' trachtte hij te sussen, 'wat is er nou toch met je? Wat heb ik je in godsnaam misdaan? Ik ken je nauwelijks.'

'Je kent me nauwelijks?' Haar stem was weer zacht, maar niet minder doordringend. 'Je bent me gewoon vergeten. Dat is er aan de hand met me. Ik was pas zeventien, hoor, toen. En ik had nog nooit..., nou ja, ik had het nog nooit gedaan. En dat alle­maal voor die stomme zes.' En ze dreigde nu te gaan hui­len, zodat de omstanders vonden dat ze weer eens door moesten.

Ze waren inmiddels op een winderig Piusplein aangeland.

'Kom,' zei Schoonebeek en hij wees naar het nagenoeg verlaten terras der Twee Heren. 'Laten we daar even gaan zitten. Om te pra­ten.'

En even later, vanachter zijn pilsje:

'Vertel me nou eens precies wat er gebeurd is?'

'Ik weet het niet,' zei ze. En: 'Ik heb het weer gedaan, hè?' En: 'Waarom kan niemand me helpen?' En: 'Dit moet gauw afgelo­pen zijn.' Toen keek ze hem aan, alsof ze hem nu pas opmerkte.

'Meneer Schoonebeek? Begrijpt u wat er met me is?'

'Ik begrijp alleen dat je veel moet praten,' leek Schoonebeek een aardige suggestie. 'Maar ik weet er ook niet zoveel van, hoor,' haastte hij zich er aan toe te voegen.

'Nee,' beaamde ze gelaten. 'Niemand weet het. De dokter niet. U niet. Ik niet.' En inenen leek ze licht te zien.

'Maar gelukkig hebben wij elkaar. Want wij blijven bij elkaar, hè? Altijd.'

Ze keek nu langs hem heen in een of andere verte.

'Ik houd al van je sinds die cursus logica. Dat was in '98 geloof ik.'

'Literatuur,' verbeterde Schoonebeek. 'Ik doceerde literatuur. En trouwens, in '98 was ik er al mee gestopt, met lesgeven.'

Maar Juul schaterde het nu uit. En ze keek hem aan en kuste hem vol op de mond.

'Soms denk ik weleens dat je hartstikke gek bent, weet je dat?' blies ze in zijn oor.

En Schoonebeek voelde ergens in een onpeilbare diepte zijn eerste psychose opkomen.