INHOUD JAN DE JONG
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO

CuBra

 

TGV

‘Maakt u wel eens wat mee?’ vroeg het meisje naast hem in de auto.

Waarop Schoonebeek aan een oude conférence van Freek de Jonge moest denken. ‘Nee,’ antwoordde hij, ‘en ik zal daar één voorbeeld van geven.’

Het meisje keek hem van opzij aan. Ze zat nu een kleine tien minuten naast hem en had er al negen spijt. Ze had nog nooit van haar leven gelift en nu ze dan ook eens in Oosterhout met die lekke band stond, trof ze uitgerekend Schoonebeek. Ze moest naar Rijen, waar ze woonde.

‘Zit je nog op school?’ had die rare man gevraagd, toen ze goed en wel naast hem zat.

Ja, dat zat ze. Op het Oelbert-gymnasium. Ze had nog wat aan de schoolkrant gewerkt en haar vriendinnen waren al naar huis. En toen ze een uurtje later Oosterhout uit fietste, begon die band ineens leeg te lopen. Hoewel ze wist dat papa en mama er niet blij van zouden worden, stak ze toch een aarzelende duim op toen er in de verte een nogal lawaaierige auto naderde.

Schoonebeek dus.

‘Ah, je bent journaliste!’

‘Nou, het is de schoolkrant maar hoor.’

Maar daar wilde Schoonebeek niet van horen. ‘Je behoort tot de schrijvende pers. En dat is heel belangrijk. Hoe oud ben je?’

‘Veertien,’ bekende het meisje.

‘En je heet?’

‘Duif.’

Schoonebeek keek even opzij. Het was een erg knap meisje. Met een lief gezichtje tussen lange blonde haren. Ze was ook behoorlijk lang voor haar leeftijd, maar nog niet heel erg vrouwelijk gevormd. ‘Ik vraag niet wat je eet, maar hoe je heet,’ legde Schoonebeek vol binnenpret uit.

Het meisje zuchtte. Hoe vaak had ze dit al gehoord? ‘Ik heet Duif.’ Ze had het willen snauwen, maar daarvoor was haar stem te zacht.’

‘Ik schrijf ook,’ negeerde Schoonebeek haar reactie. ‘We zijn collega’s.’

‘O, en wat schrijft u dan?’

‘Stukjes.’

‘Stukjes?’

‘Stukjes.’

‘En waar gaan die stukjes dan over?’

‘Gewoon, over de dingen van alledag. Wat ik meemaak. Wie ik tegenkom. En wat ik drink, niet te vergeten.’

‘Raar,’ vond Duif.

‘Duif is raar,’ gaf Schoonebeek terug.

Ze boog haar hoofd en Schoonebeek had alweer spijt. Met zo’n naam was ze natuurlijk niet altijd even makkelijk door het leven gewandeld.

‘Gaat u nu ook over mij schrijven?’ wilde Duif weten.

‘Misschien,’ liet Schoonebeek in het midden. ‘En jij? Ga jij nog over mij schrijven?’

Ze haalde haar schouders op. En toen stelde ze die vraag. ‘Maakt u wel eens wat mee?’

Schoonebeek dacht na. Het was een goeie vraag. Waar gingen die stukjes van hem eigenlijk over? En hij werd zich inenen heel erg van zijn eigen leegheid bewust. En daarom hielp hij zich er met een oud Freek de Jonge-grapje vanaf. En zat ie zich tegenover een kind van veertien een tikje te schamen voor zijn eigen leven.

Op dat moment gingen vlak voor hen de spoorbomen dicht. En dat duurt in Rijen altijd heel lang. Ze keken allebei voor zich uit en dachten het hunne van de wereld.

En toen kwam er heel langzaam een trein voorbij. Het was een TGV. Een TGV in Rijen. Die hoorde hier helemaal niet. En Schoonebeek besefte dat dit op één of andere manier een bijzondere gebeurtenis was.

Toen de trein voorbij was keek hij naar Duif. Die die TGV ook wel aardig had gevonden.

‘Nee,’ zei hij. ‘Ik geloof niet dat hier een stukje in zit.’

Duif knikte. Je kon niet alles hebben, begreep ze.