Tiyo
Omdat de cafés de gure noordoostenwind
stevig in de rug hadden, was het nog best goed toeven op de
terrassen van de Korte Heuvel. En Tilburg toefde dan ook. Zodat
Schoonebeek en zijn lieve vriendin al drie keer langs alle tafeltjes
hadden geparadeerd, voordat er zo maar op een paar passen bij hen
vandaan twee mensen opstonden.
“Hè hè,” bracht Schoonebeek op voorhand
de conversatie alvast maar om zeep, toen hij eenmaal zat. Omdat de
uitbater geen gras over de zonnige zondagmiddag wilde laten groeien,
liet Schoonebeek nog geen drie minuten later zijn glas Duvel al eens
charmant tegen het tonicglaasje van de lieve vriendin botsen.
“We boffen maar,” stelde de lieve
vriendin vast. Schoonebeek knikte slechts en likte de snor van
schuim van zijn bovenlip. Hij wilde net iets heel erg aardigs tegen
de lieve vriendin zeggen, toen er opeens stevig aan zijn stoel
geschud werd. Het was een jongetje van een jaar of drie en meteen
bevond Schoonebeek zich in een drievoudig lastig parket. Een soort
van dilemma waar hij immer als verliezer uit zou komen.
Zo was daar allereerst zijn ouwe trouwe
zelf. Die moest kiezen uit slaan of schoppen teneinde het joch terug
de moederschoot in te drijven. Die moederschoot bevond zich twee
tafels verderop en maakte een deel uit van een nogal omvangrijk
gezelschap. Er zaten ook twee heren met kale schedels, oorringetjes
en moeilijk te interpreteren tatoeages bij. Zodat voorzichtigheid
beslist geboden was. Misschien kon hij het kind stiekem knijpen of
fluisterend iets toebijten.
Aan de andere kant was daar de vriendin
op wie hij de hele middag al bezig was indruk te maken. Misschien
was ze juist wel erg gesteld op kinderen. Je wist het niet. Dan kon
hij de dreumes maar beter wat laten schudden. Hield hij die twee
kaalkoppen ook mooi mee op een afstandje. Maar het kon natuurlijk
ook zijn dat zij op dit moment juist op een pedagogisch verantwoorde
oplossing zat te wachten. Die hij nou eenmaal niet in voorraad had.
Maar gelukkig had het ventje intussen al
besloten om even verderop te gaan staan schudden. Zodat de Wet van
Schoonebeek, die inhield dat nietsdoen meestal het beste is dat je
kunt doen, weer eens bewaarheid werd.
“Tiyo!!!” De vrouw had een stem om de
Heikense kerk mee te vullen. Zelfs aan het eind van de Korte Heuvel
keken de mensen die bij Voskens zaten een ogenblik op. Het kereltje,
dat blijkbaar ook niet wist waaraan het deze vreselijke naam
verdiend had, zette zijn expeditie onverstoorbaar voort.
“Doe jij eens iets,” galmde de vrouw nu
tegen een der kaalkoppen. Die eventjes hulpeloos om zich heen keek.
Waarna hij de opdracht doorgaf aan een meisje van een jaar of acht.
Dat even later terugkeerde terwijl ze een krijsende Tiyo meezeulde,
wiens beentje een paar centimeter boven de grond met de lucht
worstelden. Een bijltje waarmee het meisje vaker had gehakt. De
dreinende dreumes werd voor zijn moeder gedeponeerd, waarop de vrouw
het terraspubliek tot bij Voskens meldde dat Tiyo heel stout was.
Schoonebeek dacht aan zijn eigen zoon,
die nu naar moeder en kind zou kijken en een “afschieten”-gebaar
naar hem zou maken.
“Kom maar bij papa, jongen,” leverde de
getatoeëerde vader voor de vuist weg een bijdrage aan de opvoeding.
Maar Tiyo, puttend uit drie jaar levenservaring, koos ervoor beide
ouders te negeren en een nieuwe gang langs de stoelen te maken.
“Tiyo!!!” schalde het daarom twee
minuten later weer over ieders hoofd. Ver weg, op de vrolijk
schijnende najaarszon, kwamen wat extra gassen tot ontbranding.
Schoonebeek gaf na een tweede Duvel de
hoop op een rustige zondagmiddag op en rekende af.
Terwijl hij met de lieve vriendin bij de
Grote Schouw afsloeg om een poging tot genieten op het Piusplein te
wagen, Schalde Tiyo’s naam wederom door Tilburg.
“Kutkind,” waagde hij het erop. Hij keek
opzij.
De lieve vriendin knikte. “En kutouders,”
vulde ze aan. Waarna Schoonebeek de liefde in zijn borst voelde
branden. |