Jan de
Jong
Schoonebeek
________________________________
Twitteren
Ik koop deze
maand waterijsjes in plaats van paprikachips.
Schoonebeek
leest de mysterieuze mededeling op zijn scherm nu voor de vierde
keer en houdt niet op zich te verwonderen. Natuurlijk, het is buiten
27 graden en doe daar hier binnen nog maar een graadje of twee bij.
Die ijsjes lijken dan wel logisch. Een stuk beter dan paprikachips.
Bestaan die trouwens nog? Paprikachips kent Schoonebeek van vroeger.
In het zwembad. Als je met een kwartje naar de kiosk mocht om iets
te kopen. Vijf dropsleutels bijvoorbeeld. Of vijf schuimblokken. Of
drie dropsleutels en twee schuimblokken. Maar op zekere leeftijd was
dat snoepgoed niet cool meer. En dat in een tijd dat cool
ook nog niet zo heette.
Nee, de
zesdeklassers kochten chips. Paprikachips. In van die kleine zakjes
die ontploften als je ze niet vakkundig openmaakte. Alle chips in
het zand. Hilariteit alom: kijk, dat was er zo eentje die nog niet
aan chips toe was. Hij had beter dropsleutels voor zijn geld kunnen
kopen. Of schuimblokken. Maar als je zo’n zakje geroutineerd, snel
en zonder schade wist te openen, hoorde je er bij. Waarbij? Bij de
zesdeklassers. Schoonebeekje en een paar vriendjes kregen de zakjes
op zekere dag gematigd schadeloos open. En drentelden vanaf toen
trots achter de zesdeklassers aan – ook al zaten ze pas in de
vijfde.
Ach ja, denkt
Schoonebeek nu niet zonder weemoed terug. Paprikachips, ja, die had
je toen.
Tegenwoordig is
hij meer van de pinda’s. Vers gebrande. Van de markt. Of van de
plakjes worst. Die doen het namelijk ook heel goed naast een paar
glazen Duvel. Of nieuwe haring natuurlijk. Dat je dan ’s avonds
eerst een Duveltje neemt. Dan twee haringen aan de staart naar
binnen laat glijden. En vervolgens die diertjes ruimschoots laat
zwemmen in nog meer bier.
Waterijsjes zijn
ook iets van vroeger. Die kreeg je altijd bij de avondvierdaagse.
Van die lekkere dubbele op twee stokjes. En die zie je dus ook nooit
meer.
Wat snakken de
zesdeklassers van nu, vraagt Schoonebeek zich af. De laatste keer
dat hij cafetaria betrad, ligt al weer enkele jaren achter hem. Maar
het duizelt hem nog steeds als hij zich het exorbitante aanbod voor
de geest haalt. Van de meeste dingen had hij nog nooit gehoord.
Omdat het druk was, was hij de tijd doorgekomen met een
raadspelletje. Dan stond op de prijslijst boven de ovens
bijvoorbeeld ‘sito-stick’ of ‘mexicano’ en dan probeerde Schoonebeek
te bedenken welke van de uitgestalde waren bij die exotische
benamingen zouden horen. En telkens als iemand dan zoiets moeilijks
bestelde, kon hij zijn combineervermogen toetsen. Het kwam zelden
uit.
Wat ze ook
hadden: kroketten, frikandellen (met een ‘n’ in het midden!),
nasiballen, bamischijven en loempia’s. Allemaal dingen van vroeger.
En friet natuurlijk. In puntzakken zelfs! Met mayonaise (wat in
feite een soort laffe frietsaus was) en piccalilly. Maar ook
tartaarsaus, friet speciaal, friet stoofvlees, friet oorlog en friet
joppisaus.
Geen idee!
Ongetwijfeld
hebben de zesdeklassers van nu geen moeite om hun keuze daar te
bepalen. Schoonebeek keerde indertijd huiswaarts met twee kroketjes
en een frietje met piccalilly en heeft vervolgens nooit meer een
voet in een dergelijke gelegenheid gezet.
Ik koop deze
maand waterijsjes in plaats van paprikachips.
Schoonebeek
kijkt nog eens naar die zin uit een ver verleden. Die daar op dat
scherm staat. “Twitter” staat er boven. En da’s dan weer iets
nieuws, weet hij uit de krant. En hij peinst langdurig over de vraag
wie er zo ouderwets is om aan waterijsjes en paprikachips te denken
en tegelijkertijd zo modern om de wereld daar via Twitter kond van
te doen.
Hij weet het
niet. Hij loopt naar de koelkast en denkt hardop. Ik neem
vanavond oude kaas bij mijn Duvel. Hij kan een brede lach niet
onderdrukken. En daar heeft niemand iets mee te maken!
twittert hij er dan vrolijk achteraan.
|