INHOUD JAN DE JONG
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO

CuBra

 

5 december

Uitgerekend op 5 december was Schoonebeek eens een middagje gaan rondkijken in een belendende stad. Zodat hij omstreeks half zes terugkwam op het station van Tilburg. Waar hij de lokale lucht maar weer eens diep inhaleerde. Lekkerder dan hier rook het nergens.

Bij de Bruna hoorde hij het gerucht voor het eerst. Hij was daar even langsgelopen om een landelijk avondblad te kopen. Twee vrolijke studentes stonden bij de leeghoofdjeslectuur en hadden hun buikjes van vol van de mare dat ’s lands grootste kruidenier deze dag ter ere van sinterklaas gratis speculaaskoek uitdeelde. “Ik heb er al drie op,” giechelde een der aankomende intellectueeltjes. Gratis koek? Dat wilde Schoonebeek weleens van dichtbij bekijken!

Bij de stationssuper was het inderdaad een drukte van belang. Er waren twee kassa’s open, van waarachter een man van tegen de dertig en een meisje van zeventien in vliegende vaart de klanten de winkel uithielpen. Het winkelend publiek moest immers zijn trein nog kunnen halen.

Schoonebeek koos voor het meisje en sloot aan achter een pukkelige jongen met een capuchon. Er waren vijf mensen voor hem, maar toch stond hij binnen twee minuten oog in oog met het blonde kind. Dat hem een ogenblik afwachtend aankeek.

“Ja?” vroeg ze, toen Schoonebeek haar geen enkele boodschap aanbood om te scannen.

“Koek graag,” antwoordde Schoonebeek vriendelijk. En hij zette een van zijn meest innemende glimlachjes op.

“Het is hier zelfbediening,” reageerde meisje, al even vriendelijk. “U moet eerst zelf iets pakken en dan pas naar de kassa komen.”

“O,” wist Schoonebeek hierop te zeggen. En hij keek even opzij naar de andere kassa, waar een vrouw om sigaretten vroeg. Die ze gewoon door de kassier aangereikt kreeg. Schoonebeek wees naar de bakplaat achter het meisje. Daar lagen de lekkere speculaaskoeken nog na te hijgen van hun verblijf in de oven. “Ik bedoel zo’n koek,” verduidelijkte hij.

Het meisje, dat volgens een speldje boven haar linkerborst Annemée heette, lachte nu nog vriendelijker. Zo mogelijk. “Die koek is niet te koop. Die is gratis.”

“Mooi,” zei Schoonebeek. En hij bleef staan.

En pas toen viel er bij het meisje een muntje. Geen erg groot muntje, maar toch: het viel. “U moet wel eerst iets anders kopen hoor.”

Schoonebeek veinsde verwondering. “Maar ik hoef helemaal niks anders. Ik heb vanmorgen al boodschappen gedaan.” Het leek hem wijs, de naam van de begunstigde concurrent te verzwijgen.

“Tja, dan krijgt u geen koek,” beschouwde Annemée de zaak als afgedaan. En ze richtte zich al tot de dame die achter Schoonebeek stond te wachten. Met een rolletje drop. “Wilt u daar een koek bij?” informeerde ze. De vrouw sloeg het aanbod gelaten af.

“Doe mij die koek dan,” drong Schoonebeek zich voor zijn doen ineens wel heel erg op.

Voor Annemée bestond hij echter niet meer. Haar lieve glimlach was nu voor een vijftiger onder een zwarte pet. Die overhandigde zijn flesje vruchtensap en nam dankbaar een koek in ontvangst.

“Hij wel,” mopperde Schoonebeek nu. “Wat heeft die man dat ik niet heb?”

“Een flesje sap,” bleef Annemée lief klinken. Maar achter haar ogen dienden zich donderwolkjes aan. “Die mijnheer is een klant.”

“Ik ben ook een klant,” begon Schoonebeek nu omstandig uit te leggen. “Want ik bestelde zojuist een koek bij u. Het is niet mijn schuld dat die dingen niks kosten.”

“Geef die hufter zijn koek maar, Annemée,” klonk opeens de stem van de andere kassa. Even leek het meisje aan het verzoek van haar baas gehoor te geven. Ze draaide zich om naar de koeken. Maar verstarde halverwege in haar beweging. “Nee,” zei ze toen resoluut. “Hij moet eerst wat kopen.”

De man van de andere kassa keek Schoonebeek aan met een blik van ‘ik-heb-het-geprobeerd’.

Intussen nam een jongen van twintig een koek in ontvangst, nadat hij een zakje met wortels had afgerekend. Hij stopte Schoonebeek de koek in zijn handen en zei: “Hier ouwe. Met de complimenten van Sinterklaas.”

Schoonebeek liep verbouwereerd de winkel uit. Achter hem was enig gelach hoorbaar. Pas toen ie al een eind de Stationsstraat in was, durfde Schoonebeek een hap te nemen. Het smaakte lauw en droog.