Vrolijk mens
“Ik hou van de
mensen,” juicht de vrolijke vrouw. Schoonebeek kan er niet omheen.
Het is maandagmorgen, het miezert en het is de Heuvelstraat.
Triester kan niet, meent hij. Of wel. Want er is ook nog: dat mens.
Schoonebeek en het mens zijn de twee enigen die op dit onzalige uur
de winkelstraat doorkruisen. Kun je trouwens wel van een
winkelstraat spreken, als alle deuren gesloten zijn? Grauwe,
bekladde luiken en hekwerken ervoor.
De vrolijke
vrouw komt onontkoombaar op hem af.
“Ik hou van u!”
roept ze al van zo’n vijftig meter. Schoonebeek probeert zijn
allernorste gezicht, maar het helpt niet. Ze komt op hem aanrollen
als een omgevallen mand met appelen.
Schoonebeek kan
kiezen uit twee: óf hij staat haar vriendelijk te woord,
complimenteert haar met haar zonnige humeur en vervolgt daarna zijn
weg. Kost hem misschien drie minuten. Óf hij zegt geen woord en
dendert haar voorbij alsof zij niet bestaat.
Hij maakt de
foute keus.
Want de vrolijke
vrouw blijft hem hardnekkig achtervolgen. Pakt hem zelfs zo nu en
dan bij zijn schouder. Waarop Schoonebeek haar iedere keer middels
een halfslachtige poging tot schokschouderen probeert af te
schudden. Met bedenkelijk resultaat.
“Waarom zegt u
nou niks,” dringt de vrolijke vrouw aan. “Spreek uw liefde toch
gewoon uit. Het is echt niet moeilijk hoor. Ik hou van u. Zeg het me
na. Ik hou van u!”
Het enige wat
Schoonebeek nog kan, is zich het strenge gelaat van zijn vader voor
ogen houden. “Denk eraan jongen,” spreekt het gelaat, “dat je nooit
je zelfbeheersing verliest. En zeker niet tegen een dame.”
Schoonebeek
kijkt even steels opzij. Alsof hij zich ervan wil vergewissen dat
het hier toch wel om een dame gaat. Wat onmiskenbaar het geval is.
Boven de kraag van haar jas tekent zich zelfs een deel van een iel
parelkettinkje af. Wat heet een dame? Het betreft hier zelfs een
gedegen en ouderwetse dame. Waar vind je die nog? Toch niet op
maandagmorgen in een verregende Heuvelstraat?
Dus wel.
Later, in het
café, is het de parelketting die het hem doet. Want geen van de
vrienden gelooft dat Schoonebeek is achternagelopen door een vrouw
die “Ik houd van u” riep. Pas als hij het parelkettinkje in de
strijd werpt, halen de vrienden bakzeil.
“Zo gek kan
zelfs jij het niet verzinnen,” vertolkt een hunner het algemeen
gevoelen. Waarna hij zich tot de barman richt en twee porties
bitterballen bestelt. |