INHOUD JAN DE JONG
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO

CuBra

 

Waaiertje

En toen zat Schoonebeek inenen ernstig om een waaiertje verlegen. Dat kwam zo. Drie dagen geleden was hij druk bezig met een brief aan een onwillige wethouder. Die wilde Schoonebeek namelijk geen ontheffing geven van het parkeerverbod dat voor zijn voordeur heerste. Duidelijk zo’n politicus die niets van de noden van het gewone volk begreep. Die wethouder zelf had natuurlijk een nette garage bij zijn huis. Maar Schoonebeek moest helemaal de achter zijn woning liggende volkswijk in. En dan moest je maar afwachten hoe je je autootje aantrof.

Dat was Schoonebeek allemaal in dat briefje uiteen aan het zetten, toen er plotsklaps een vreemd gebrom uit zijn doorgaans vrij volgzame computertje kwam. Alsof het ding te kennen gaf, dat het nu toch wel tijd werd voor een heel eigen geluid. Schoonebeek sprong onmiddellijk van zijn stoel en keek van een veilige afstand eens argwanend naar zijn ronkende pc.

Het geluid werd harder. En nog wat harder.

Schoonebeek wist niets beters te bedenken dan de computer uit te zetten, voordat het apparaat onherstelbare schade zou aanrichten aan de rest van het meubilair. Maar toen hij hem een paar minuten later weer startte – in de technisch gesproken niet te staven verwachting dat het dan wel over zou zijn – was de herrie alleen maar groter geworden. Hier diende ingegrepen te worden! En dus belde Schoonebeek een vage kennis. Want omdat al zijn goede vrienden uitsluitend linkerhanden hebben, is hij voor het verrichten van klussen aangewezen op lieden uit de periferie van zijn kennissenkring.

De vage kennis had de oorzaak al gauw gevonden: het waaiertje. Schoonebeek zou het een ventilatortje genoemd hebben (en dat was het ook), maar volgens de vage kennis was hier toch echt sprake van een waaiertje. Als Schoonebeek dan nu even de stad in ging, dan  zou de vage kennis vanavond even terugkomen voor de assemblage.

Waar hij dan voor dat soort dingen moest zijn, wilde Schoonebeek weten. Het antwoord was even duidelijk als ontwapenend: overal.

Het leek Schoonebeek evenwel het beste zich bij zijn queeste in eerste instantie te beperken tot winkel die detailleerden in elektronica. Maar zelfs daar viel het niet mee. De bedrijven verwezen vooral vrolijk naar elkaar. En toen Schoonebeek naar anderhalf uur lopen tenslotte bij de winkel kwam die zich blijkbaar aan het eind van de humorketen bevond door hem door te verwijzen naar de handelaar bij wie hij zijn zoektocht begonnen was, gaf hij het op.

Gelukkig bevond deze laatste winkel zich op nog geen honderd meter van Anvers, alwaar hij neerstreek om een fors glas Duvel te nuttigen.

In een hoek van de gelagkamer zaten twee mannen over een tafeltje gebogen hun duistere zaakjes te bespreken. En één van de twee was de vage kennis die Schoonebeek op jacht had gestuurd naar een waaiertje. Schoonebeek herkende hem meteen aan zijn lage voorhoofd en aan zijn dóórlopende wenkbrauwen.

En in een vlaag van ongekende en niet zonder risico zijnde moed stond Schoonebeek op. Bij het tafeltje van de mannen haalde hij het kapotte waaiertje uit zijn jaszak. En liet het met een mooie plons in de trappist van de vage kennis vallen. Hierop draaide hij zich om en schreed waardig terug naar zijn glas Duvel.

De twee mannen zwegen in verbijstering.