Waarheid
Schoonebeek zat achter zijn oude bureau op het
Mollerinstituut, tegenover Marie-José, zijn vroegere collega en
kamergenoot.
'Leuk dat je weer eens langs komt,' zei ze zonder de
juiste intonatie te treffen. Schoonebeek haalde zijn schouders op.
'Ik was in de buurt,' zei hij naar waarheid.
'En ik dacht, kom, laat ik Marie-José nog eens
opzoeken,' loog hij er in één adem aan vast.
'Leuk,' somberde Marie-José weer. Waarna er gelukkig
iemand klopte.
'Binnen!' riep ze net iets te opgelucht en een bleke
jongen met een zwarte bril kwam het kamertje in.
'Wie kan ik iets vragen?' informeerde de jongen
tamelijk luid. En omdat Marie-José niet meteen reageerde, stak
Schoonebeek zijn hand op.
'Ik wil de waarheid weten,' richtte de jongen zich
daarom tot hem.
'Stel je vraag maar,' zei Schoonebeek argeloos.
'Wat is waar?' verduidelijkte de jongen.
'Ik ben bang dat ik je niet helemaal begrijp,'
aarzelde Schoonebeek, terwijl hij naar Marie-José keek die nog
steeds onbeweeglijk op haar stoel zat.
'Wat is waar? Wie weigert mij leugens te leren? Wie
erkent dat de Heer de enige waarheid is?' En bij iedere vraag ging
de volumeknop een stukje verder open. Zo het belang van de vragen
onderstrepend.
'Tja,' was Schoonebeek bereid toe te geven. 'Wie?'
'U niet!' riep de jongen nu. 'U kent de waarheid niet.
Of u speelt een spel.' Hij wierp het hoofd in de nek.
'Goed,' vervolgde hij indringend. 'Ik speel het spel
mee. Zeg mij wat ik moet zeggen. Vertel mij uw leugens, zodat ik ze
kan reproduceren. Want dat is uw spel. U liegt en als ik uw leugens
niet herhaal dan word ik dubbel gestraft.' Zijn volume was weer tot
ver boven het aanvaardbare aantal decibels gestegen, toen hij op
Schoonebeek afstormde en hem een keihard en zeer gemeend 'Hoer!' in
het gelaat smeet. En Schoonebeek verstijfde. Hij was bang en zag
alleen nog maar hoe zich een laagje schuim op de lippen van de
jongen vormde.
'Ik werk hier eigenlijk niet,' probeerde hij zachtjes.
Maar het effect was averechts.
'Natuurlijk,' brulde de jongen. 'Zo is het spel. Maar
dat is niet het spel van de Heer! Want de Heer speelt geen spel.' En
op dat moment kwam Marie-José binnen met een oudere collega.
Schoonebeek had haar niet eens zien vluchten.
'Zeg het eens, Mark,' zei de oudere collega terwijl
hij zich achteloos door de korte, grijze haren streek. 'Wat is het
probleem?'
'Ik wil de waarheid weten,' stelde de jongen
standvastig. En Schoonebeek was ineens nogal benieuwd naar de afloop.
'De waarheid die jij mij niet kan geven. Omdat er maar Een is die
dat kan.'
'Natuurlijk,' gaf de oudere collega toe 'Ik kan jou
de waarheid niet brengen. Daar ben ik een veel te grote klootzak
voor.'
'Net als ik,' beaamde de jongen.
'Natuurlijk, Mark. Net als jij.' En hij timede
nauwkeurig een pauze. 'Maar als we nou toch niet achter die waarheid
kunnen komen met zijn tweeën. Vertel me dan maar een ander probleem.'
De jongen keek hem zeer op zijn hoede aan. 'Kom op,' drong de oudere
collega aan. 'Je bent niet van huis te gaan om hier de waarheid van
de Heer te komen vragen. Je zit nóg ergens mee.' En hij wilde gaan
zitten, maar bedacht zich. De jongen stond ook nog.
'Geloof je in Jezus Christus onze enige Heer en
Zaligmaker hier op aarde?' wilde de jongen per se weten. De oudere
collega zweeg lang.
'Nee,' plaatste hij toen resoluut. De jongen leek
even uit het veld geslagen.
'Waar geloof je dan wel in?'
'In het Al,' zei de oudere collega zonder erover na
te hoeven denken.
De jongen liet zich op een stoel zakken en brak.
'Dan geloven we hetzelfde,' fluisterde hij. En begon
zachtjes te huilen. |