Winst & verlies
Schoonebeeks
buurjongen heeft een vervelend soort brommer. En moest bovendien
nogal vroeg op stap. Om die reden zit Schoonebeek vandaag al om
negen uur aan de koffie in de restauratie van het centraal station.
Maar dan wel in Breda. Alwaar een erg lieve vriendin hem om half elf
van de trein zou halen. Voor zo’n gezellig dagje met zijn tweeën wat
je alleen met erg lieve vriendinnen uit Breda kunt hebben.
De bedoeling was
dat zij dan eerst samen koffie gingen drinken op de Grote Markt. En
daarna zouden ze die mooie, oude stad in gaan. Wat winkelen, lunchen
en rondhangen om tenslotte ten huize van de erg lieve vriendin de
dag met een goed glas af te sluiten.
Maar Schoonebeek
voelt aankomen dat hij straks om half elf geen koffie meer kan zien!
Hij bladert eens wat door het avondblad van de vorige dag. “Pronk
won maar verloor” kopt de courant zonder veel hang naar
duidelijkheid.
Schoonebeek
kijkt eens om zich heen. Zijn eigen situatie heeft eigenlijk wel
iets van die van Pronk, bedenkt hij. Dat hij vandaag met de (met
alle subjectieve slagen om de arm) mooiste vrouw van de Baronie op
stap mag, is natuurlijk pure winst. Maar dat hij in het treurige
bezit is van een matineuze buurjongen met een knetterende brommer
doet daar weer veel aan af. Verlies, dus. Dat hij met haar deze
schone Brabantse stad mag bezoeken (die voor een belangrijk deel
zijn schoonheid aan haar aanwezigheid ontleent) mag hij weer aan de
winstzijde boeken. Maar dat hij voorlopig gestrand is op een
troosteloos station brengt hem qua verlies aan de rand van een
faillissement.
En zo boekhoudt
Schoonebeek zich mopperend door het eerste kwartier van het
oponthoud heen. Nog maar vijfenzeventig minuten te gaan. Hij haalt
maar weer eens koffie en neemt er een saucijzenbroodje bij. Het
lijkt eeuwen geleden dat hij zo’n klef ding genuttigd heeft, maar om
een of andere reden vindt hij het wel erg bij stations horen.
Vandaar.
Hij heeft de erg
lieve vriendin een halfjaar geleden leren kennen. Zij waren
toevallig op dezelfde begraafplaats. Schoonebeek werd geacht daar
een oude dame naar haar laatste rustplaats te begeleiden. Zij kwam
er een dierbaar en te jong verscheiden familielid ter aarde
bestellen. Omdat Schoonebeek weer eens te laat was, had hij zich in
de verwarring bij de verkeerde stoet aangesloten. De zijne zat al
lang in een naburig café broodjes met kaas te verschalken. Het
misverstand kwam pas bij de condoléance achteraf aan het licht.
Schoonebeek schudde de vrouw, die hij gezien haar leeftijd voor een
kleindochter van oude dame hield, innemend de hand.
‘U bent de
kleindochter, neem ik aan?’
De vrouw slikte
iets van een traan weg. ‘De dochter,’ verbeterde zij.
Schoonebeek
dacht een ogenblik na. Zijn overledene had de mooie leeftijd
van vierentachtig bereikt en had vier kinderen die allen in
Schoonebeeks categorie vielen. Maar zij…
De vrouw, die
toen nog niet zijn erg lieve vriendin was, keek hem een tikje
spottend aan.
‘U bent hier
verkeerd hè?’
Hetgeen
Schoonebeek slechts zwaar blozend kon toegeven.
Zij lachte nu
even door haar verdriet heen. ‘Neemt u gerust een broodje hoor.’
Toen de eerste
gasten voorzichtig begonnen met weggaan, kwam ze bij hem zitten. En
het klikte meteen.
En sedertdien
hebben zij elkander meermaals gezien – steeds zeer in het nette
overigens. Vooral dankzij al die gedeelde passies. Boeken, films,
musea en goede wijn. Wijn ja, want om de verhoudingen niet op scherp
te stellen heeft Schoonebeek in haar bijzijn nog geen enkel Duveltje
durven bestellen. Sterker, hij begint die wijn zelfs tamelijk lekker
te vinden. Hij is ervan overtuigd geraakt dat een goede Merlot naar
háár smaakt.
En ineens
verschijnt er zomaar een brede grijns op zijn gezicht. Die verder
niemand in de stationsrestauratie wil zien. Een gemiste begrafenis,
dat is toch eigenlijk verlies in het kwadraat. “Schoonebeek boekt
enorme winst door dubbel verlies” kopt hij er maar eens vrolijk op
los. |