Woutertje
Het was al wat later
op de avond. Dus was Schoonebeek enigszins aangeschoten toen de
telefoon ging.
'Hoi, met mij,'
klonk een vrolijke stem uit het apparaat. 'Ik bel je nog even over
morgen.'
'Overmorgen?'
puzzelde Schoonebeek. Hij deed zijn best.
'Nee, morgen,'
corrigeerde de stem streng. 'Ik bel over Woutertje.'
'Woutertje wie?'
wilde Schoonebeek weten.
'Mijn Woutertje!'
kreet de stem verontwaardigd. 'Hij komt toch bij je logeren?'
'O ja? Hoe lang dan?'
wilde Schoonebeek niet echt graag weten.
'Je weet het echt
niet meer, hè klootzak,' geraakte de stem langzaamaan in de hoogste
versnelling. 'Ik had het kunnen weten. Je bent zo onbetrouwbaar als
pest.'
'Ach,' wilde
Schoonebeek niet al te stevig tegenspreken. Als hij die manier onder
zijn verplichtingen uit kon komen… 'Maar wanneer heb ik dat dan
toegezegd?'
'Gisteravond. In het
café. Bij Weemoed.'
God ja, dacht
Schoonebeek. Ik heb Hetty aan de telefoon. Die ik gisteren beloofd
heb dat ik op haar kat zou passen.
'Heet dat beest
Woutertje,' lachte hij daarom. 'Dat wist ik niet, joh.' Waardoor de
stem van Hetty ook weer zachter werd.
'Tjee, je liet me
schrikken,' lachte ze nu onecht. 'Ik dacht dat je terug wou
krabbelen.'
'Terugkrabbelen? Ik?
Ik ben toch zeker geen kat,' ontvouwde Schoonebeek nog meer jolijt.
'Gekkie,' zei Hetty
lief. En afhankelijk. En bang dat het alsnog niet door zou gaan.
Leer haar mij kennen, dacht Schoonebeek. Wat hem een prettig gevoel
van macht gaf.
'Ik weet niet of ik
wel zo goed voor hem kan zorgen hoor,' probeerde hij maar eens wat
uit.
'O, dat hindert niet.'
Niets hinderde nog, als ze dat beest maar een paar dagen kwijt kon.
'Je zet gewoon 's
morgens een bak met kattenbrokken neer. En wat water. En dan regelt
hij zichzelf verder.'
''s Morgens lig ik
op bed,' zocht Schoonebeek verder naar tegenargumenten.
''s Middags dan,'
deed Hetty helemaal niet moeilijk. 'Gewoon als je uit je nest komt.
's Avonds pas voor mijn part.' Ze was tot elke concessie bereid. En
Schoonebeek haalde zich haar ranke gestalte voor de geest. En voelde
een piepklein beetje opwinding.
'Nou,' begon hij,
maar hij verwierp zijn wilde plannen als overmoedig en zeker niet
realistisch nog voordat hij ze had uitgesproken.
'Wat wilde je zeggen?'
klonk het aan de andere kant.
'O, eh, niks. Gewoon.
Ik bedoel, als ik nou eens een keer niet thuiskom?' Hij aarzelde een
ogenblik. 'Dat kan toch?' voegde hij er toen hoopvol aan toe.
'Ach jongen, jij
komt toch altijd thuis. Zeg nou zelf. Waar zou jij nou heen moeten.'
De vraag was geen vraag. Ze had gelijk.
'Maar is het goed
als ik hem morgen begin van de middag breng?' schakelde ze over op
zakelijk. 'Dan kan ik nog even de stad in, voordat ik vertrek.'
'Jaa,' hield
Schoonebeek te lang aan. 'Dan zorg ik dat de koffie klaar staat.'
'Laat me dat nou
niet doen,' domperde ze per omgaande. 'Ik ga eigenlijk liever meteen
de stad in. Kan ik Johan ook nog even zien, snap je?'
En ze hing op.
En Schoonebeek
haalde een iets groter glas uit de kast. Het had nu immers absoluut
geen zin meer om voor morgenmiddag terug op aarde te keren. |