Valentina / Osip:
>> De locomotief stootte dikke stoomwolken uit
en gilde lang en angstwekkend. Op volle kracht stoof de trein het
station binnen en denderde met een geraas van ijzer, haastig
stampende wielen en wild op wervelende stof in duizelingwekkende
vaart voorbij. Men had het gevoel dat het niet veel scheelde of de
trein zou alle mensen op het perron, het eerst van allen natuurlijk
de stationschef met zijn rode pet, als dorre bladeren in de lucht
slingeren en meevoeren. De goederenwagons flitsten voorbij. <<
Osip:
In de vroege ochtend van 6 november 1917 vielen de
regeringssoldaten de drukkerij binnen, waar op dat moment het
bolsjewistische blad ‘Rabotsji Poet’ van de persen rolde.
Het hoofdartikel van die dag was geschreven door
mijn collega, redacteur Jozef Stalin.
Hij bepleitte een vreedzame machtsoverdracht van de
voorlopige regering van Kerensky aan het Al-Russisch Congres van
Sovjets, dat de volgende dag in Petrograd bijeen zou komen.
Het blad zou zijn lezers die ochtend niet bereiken.
.
.
.
Het begon al te schemeren toen de Pantserkruiser
Aurora met losse munitie een salvo afvuurde.
De beschieting van het Winterpaleis was begonnen.
.
.
In steeds grotere aantallen drongen de aanvallers
het Winterpaleis binnen.
Rond middernacht vond de laatste bestorming plaats.
.
.
Op het ‘s nachts heropende Sovjetcongres hield
Trotsky zijn gehoor voor: " Ik ken in de geschiedenis geen
ander voorbeeld van een revolutie die zo weinig bloedvergieten heeft
gekost".
.
.
.
De volgende dagen barstte in Moskou een bloedige
strijd los.
De burgeroorlog die zojuist was begonnen en twee
jaren zou duren, zou ontelbare mensen het leven kosten.
Oorlogshandelingen, terreur, wreedheden, cholera,
honger en koude eisten hun tol.
.
.
.
Geld dat in grote vellen van de drukpersen rolde was
waardeloos geworden.
Het regering- en partijapparaat groeide uit tot
monsterlijke proporties.
Alle vormen van oppositie werden verboden tijdens
het tiende partijcongres in 1921.
Tijdens dit congres bleek dat de matrozen in
Kronstadt, die eens tot de vurigste aanhangers van de Bolsjewieken
hadden behoord, in opstand waren gekomen, waarop het Rode Leger deze
rebellie met grof geweld neer sloeg.
De erfenis van Lenin bleek een bureaucratische
nachtmerrie, waarin apparatsjik Stalin zich nestelde als demon van
dictatuur en achterlijkheid.
Valentina:
Langs de oevers van de Wolga wilde ik op weg naar
huis gaan.
In het Kiev station was de trein die mij naar Klin
moest brengen, doorgedenderd.
Niemand wist wanneer de volgende zou komen.
Dus was ik met mijn schamele bezittingen in mijn
koffertje het stationsplein op gelopen in de hoop dat iemand mij mee
zou nemen.
Een van de boeren misschien die op de markt zijn
waren aan de man had gebracht en terug zou keren.
Aan de overkant, tegenover de overdekte marktplaats
zag ik een man, diep in de kraag van zijn jas gedoken, achter op een
lege platte boerenkar zitten.
Hij keek in de richting van de voerman die juist aan
kwam lopen.
Die gebaarde dat hij eraf moest gaan.
Hij maakte geen aanstalten maar stopte de voerman
iets in zijn hand, waarop deze gelaten de teugels van het paard
bijeenpakte en zwijgend op de bok plaats nam en ‘vorrrt’ riep.
Zonder af te wachten sprong ik met bonzend hart zo
maar naast de medereiziger op de kar die zich in beweging zette.
De voerman keek verstoord om, maar liet mij
hoofdschuddend voor wat ik was.
"Ik heet Konstantin" en ben op weg naar
Solnecnogorsk, zei de nog jonge man terwijl hij mij hielp me zo goed
en zo kwaad dat ging te installeren.
Hij keek me vragend aan terwijl hij zwijgend een
grote lege jute zak die op de kar was achtergebleven voorzichtig
over mijn benen drapeerde.
Ik zei dat ik Valentina heette en naar mijn vader
moest die verderop in Klin woonde en op mij wachtte.
De trein was zonder te stoppen voortgeraasd. Van de
volgende was niets bekend en dus hoopte ik ..........
"Och", zei hij, "ik heb betaald voor
twee. "
In de verte doemden de spoorbomen op.
Honger had ik en kou.
Een lange trein stond als wegversperring bij de
overweg stil.
De locomotief, waaruit wolken stoom ontsnapten,
reikte tot de bosrand, terwijl de achterste wagons met gesloten
deuren verscholen bleven in de avondmist.
We konden niet verder.
Konstantin was journalist, maar bovenal schrijver
zoals hij zei.
Hij had de universiteit van Kiëv, toen hij 19 werd,
verlaten.
Terwijl zijn stem mij warmde, vertelde hij:
"Ik moest het leven in, niets versmaden. Alleen
zo kon ik levenswijsheid opdoen en de voorraadkamer voor mijn
geschriften opbouwen. ............. Toen ik mijn moeder vertelde dat
ik tramconducteur wilde worden in Moskou, zuchtte ze alleen maar.
...........Ik reisde toch af naar Moskou, werd tramconducteur en
leerde de stad goed kennen. ..........Toen hield ik het daar niet
langer uit. .......... Ik zocht naar een mogelijkheid om dichter bij
de oorlog te zijn en me eigenlijk eens los te rukken van die
mistroostige sfeer. ......... Ik werd ziekenverzorger op de trein
die aan de frontlinies in Polen gewonden ophaalde.
..................., kreeg de verantwoordelijkheid over een wagon
met veertig gewonden. .............. Ik kneep ‘m voor de eerste
reis. ............. , wist niet of ik het redden zou.
...............
Uiteindelijk waren het ergste, de schimpscheuten en
de verontwaardiging van deze gewonden die alle last en gevaar van de
oorlog op hun schouders hadden genomen, terwijl ik jong en gezond,
student, een veilig bestaan kende zonder ontberingen.
............... Het verzorgen van hun gapende wonden en het lessen
van hun verzengende dorst die nog werd aangewakkerd door de liters
koolsoep die ik van wagon tot wagon moest aanvoeren
.................
.
.
.
.
.
Lolja heette ze. Ze was verpleegster op dezelfde
trein. 17 jaar was ze. ............ En ik moest zo nodig in Odessa
aan de Zwarte Zee aanmonsteren op een voormalig passagiersschip de
‘Portugal’.
Met toestemming van de Franse regering bij het
uitbreken van de oorlog met Turkije was de ‘Portugal’ als
hospitaalschip in beslag genomen.
.
.
.
>> " Fantast !", schreeuwde ze.
"Waarom ?" ............"Omdat het niet
kameraadschappelijk is, nergens op lijkt !
Het is natuurlijk veel leuker om te lanterfanten in
zo’n drijvend salonlazaret met tulen gordijnen en geparfumeerde
poppetjes van zusters, dan te werken in smeertroep, bloed, in
kapotte goederenwagons !" <<
In mijn binnenste stak toen een storm op.
............. Maar hoe zou ik deze sprookjesachtige kans, om te
varen, op kunnen geven, me kunnen laten ontgaan waar ik sinds mijn
jonge jaren al zo naar verlangd had. Nee ............
>> "Nu, vaarwel dan" <<, zei
Lolja toonloos, draaide zich om en liep langs de witte zoom van de
branding het donker in."
Osip:
Vanaf de voorkant van de stilstaande trein kwamen
soldaten met lantaarns aan lopen.
De schuifdeuren van de wagons werden een voor een
ontgrendeld.
Een hortende stroom van getekende mannen, gesluierde
vrouwen en huilende kinderen, verlieten aarzelend de wagons en
zochten met drinknappen, kommen en borden, hun weg langs de
spoordijk in de richting van de overweg, waar vooraan een grote
veldkeuken op wielen dwars over de weg stond, die de spoorweg
kruiste.
De spoorbomen gingen open als beginsignaal voor het
uitdelen van de dampende bonensoep met hompen brood.
.
.
Konstantin moedigde Valentina aan in de rij aan te
sluiten om ook wat eten te bemachtigen. Hij gaf haar een grote
veldfles die aan zijn reistas hing en zei: "Het is beter dat ik
hier wacht en op uitkijk blijf bij onze spullen voordat ze gestolen
worden."
.
.
.
.
Opgenomen in de gelaten massa bereikte ze de
veldkeuken.
Door een zwijgende boerin werd de veldfles met
behulp van een tinnen tuitkan gevuld.
Terwijl ze hem dichtschroefde klonk er in de verte
een schot dat bleef naijlen in de duisternis.
Onmiddellijk daarop klonk een knetterende salvo.
In paniek dreven de soldaten ieder met geweld terug
in de wagons en vergrendelden de schuifdeuren.
Ze kon het gedrang niet ontvluchten en belandde,
geklemd tussen de gillende vrouwen en krijsende kinderen, zich
schavend aan de treeplank, in de dichtst bij zijnde wagon, waarna de
schuifdeur met een dreun achter haar in het slot viel.
Overvallen door de stinkende walm worstelde ze zich
naar de kille luchtstroom bij het stukgeslagen getraliede venster en
zag dat Konstantin met haar naam op de lippen naderbij snelde met
haar koffertje.
De trein verwijderde zich luid knarsend en piepend
van de onheilsplek.
Buiten adem en struikelend lukte het Konstantin nog
in zijn val de koffer door de breed uitstaande tralies naar binnen
te duwen.
De laatste in de sponning achtergebleven
glassplinter brak en raakte haar wang.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
Valentina:
Een schrijver had ik nog nooit ontmoet.
.
Ik zag toen mijn ogen aan het duister gewend waren,
een klein grijs stuk verfomfaaid papier dat tussen de riem van mijn
koffertje gestoken zat.
Het was een extra editie van ‘Het Nieuws van
Odessa’.
Ik vouwde hem open en keek naar de zwart gedrukte
krantenkop:
>>Nieuwe monstrueuze misdaad van de Duitsers.
Het Lazaretschip ‘Portugal’ door de torpedo van een Duitse
U-boot voor Sebastopol tot zinken gebracht. Van de bemanning en het
verplegend personeel kon niemand gered worden. <<
Als een klein meisje gaf ik mijn tranen de vrije
loop.
.
.
.
.
.
.
.
Mijn God, waarom huil ik eigenlijk zo ? De angst ?